Een Lazarus-verhaal?

Wie het risico niet schuwt, zou in Frontline weleens het gokje van de komende maanden en jaren kunnen vinden. Succes is echter niet gegarandeerd!

Uitermate pijnlijk. Zo verliepen de voorbije vijf à zes jaar voor de aandeelhouders van de Noorse olietankermaatschappij Frontline. In de eerste plaats voor de referentieaandeelhouder, Hemen Holding (51,7% van de aandelen), waarachter John Frederiksen schuil gaat. De Noor, die intussen de Cypriotische nationaliteit heeft aangenomen, is ook de sterke man achter onder meer Seadrill en Marine Harvest. Eind vorig decennium behoorde hij tot de vijftig rijkste mensen ter wereld. Maar hij heeft heel veel plaatsen moeten prijsgeven, al blijft hij een van de invloedrijkste personen in de scheepvaartindustrie.

Vijf jaar geleden was Frontline nog veruit de grootste olietankerrederij ter wereld. Eind 2010 bestond de vloot uit 73 schepen, maar eind 2011 diende de groep een deel van haar vloot af te splitsen in Frontline 2012, waardoor het aantal schepen een jaar geleden tot 39 was gezakt. Maar via een fusieoperatie in het laatste kwartaal van vorig jaar werden beide maatschappijen weer samengevoegd. In december 2015 bedroeg de totale vloot 88 schepen, waarvan 26 VLCC’s (very large crude carriers met een maximale capaciteit van 320.000 ton), deels in eigendom, deels in leasing en deels in nieuwbouw. In oktober 2014 sloot Frontline zich aan bij de Tankers International-pool (TI), waarin Euronav sinds de stichting in 2000 een vooraanstaande rol speelde, om VLCC Chartering Ltd. te vormen.

Een hergroepering tot een vloot van 65 VLCC-schepen was vijf jaar geleden ondenkbaar. In 2010 bedroegen de inkomsten nog 1,03 miljard USD voor Frontline, terwijl die over het boekjaar 2014 was gezakt tot 559,7 miljoen USD (-46%). Maar door de fusieoperatie en het herstel van de olievrachttarieven was er vorig jaar een klim tot 949 miljoen USD. Dat blijft een omzetstagnatie over een periode van vijf jaar. Dus heeft Frontline in de periode 2010-2014 de verliezen opgestapeld om pas vorig jaar opnieuw winstgevend te zijn.

Er zijn het voorbije lustrum ook flink wat waardeverminderingen en afboekingen op de vloot doorgevoerd. Eind 2010 bedroegen de activa nog 3,8 miljard USD. Eind vorig jaar was dat bedrag geslonken tot 1,9 miljard USD. Bovendien moest Frontline regelmatig nieuwe aandelen uitgeven, zodat het aantal is opgelopen van 77,8 miljoen eind 2010 tot 156,4 miljoen. Maar er is dus duidelijk beterschap in de vrachttarieven. De langere routes (‘meer mijlen’ van West-Afrika naar Verre Oosten in plaats van naar de Verenigde Staten), de sterkere dollar, de lagere olieprijzen en weinig tot geen aangroei meer van de vloot hebben geleid tot een herstel van de verhuurtarieven.

Om operationeel break-even (winst noch verlies) te zijn dit jaar, zouden de gemiddelde dagverhuurtarieven minstens 22.500 USD (VLCC) en 17.600 USD (Suezmax) moeten bedragen. Voor het eerste kwartaal weten we uit de cijfers van bij Euronav dat we daar ver boven zitten, met meer dan 60.000 en bijna 42.000 USD als gemiddeld dagtarief. Na veel kwartalen van verlies is sinds het eerste kwartaal van vorig jaar telkens sprake van een winsttrimester. Het aandeel noteert nu tegen 0,85 keer de boekwaarde, minder dan 7 keer de verwachte winst en 6 keer de verhouding tussen de ondernemingswaarde (ev) en de bedrijfskasstroom (ebitda). De beurskoers is de voorbije jaren ingestort. De huidige koers ligt 96% onder de historische piek uit 2008.


Conclusie

De financiële fundamenten van Frontline blijven erg zwak en dus kiest de goede huisvader-belegger nog altijd voor Euronav. Wie het risico niet schuwt, zou in Frontline weleens het gokje van de komende maanden en jaren kunnen vinden. Succes is echter niet gegarandeerd! Het risico is hoog, maar er zijn wel kansen op een forse return. Enkel voor zeer risicobewuste beleggers en voor een heel klein deel van de aandelenportefeuille.

Advies: koopwaardig

Risico: hoog

Rating: 1C

Partner Content