GDF Suez

De jongste jaren is er altijd wel iets dat weegt op de rendabiliteit van de nutsgigant GDF Suez.

Lage elektriciteitsprijzen in Europa, het zachte winterweer, tariefaanpassingen voor de Franse aardgasprijzen, problemen met de Belgische kerncentrales. De jongste jaren is er altijd wel iets dat weegt op de rendabiliteit van de nutsgigant GDF Suez. Deze keer eisen de ingeklapte olie- en aardgasprijzen hun tol. GDF Suez investeert stevig in de aardgasproductie en lng-handel, wat vorig jaar de bedrijfskasstroom (ebitda) in die activiteit met 11% vooruithielp. Die divisie levert zelfs al meer ebitda op dan de Europese energieactiviteiten van de groep. De keerzijde van de medaille is dat GDF Suez afhankelijker is geworden van de internationale olie- en gasprijzen, en de prijsdaling van de voorbije maanden zal het bedrijf dit jaar ongeveer 900 miljoen EUR ebitda en 350 miljoen nettowinst kosten.

Dat is een flinke tegenvaller, waardoor de resultaten ook in 2015 geen noemenswaardige groei zullen vertonen. Vorig jaar werd nog verhoopt dat 2015 de start van een nieuwe groeicyclus zou inhouden, maar het wordt nog maar eens een overgangsjaar. De ebitda en nettowinst zouden dit jaar in de lijn liggen met die in 2014, waarbij geen enkele divisie een noemenswaardige groei van de winstgevendheid zou optekenen. De krimp door de lagere olieprijzen moet vooral worden gecompenseerd met extra besparingen en door de extra inkomsten die gepaard gaan met normaal winterweer in Frankrijk, ten opzichte van het heel zachte winterweer in 2014.

Vanaf 2016 moet de strategische ommezwaai vruchten afwerpen. Investeringen vloeien vooral naar de groeilanden, terwijl GDF Suez in Europa enkel nog geld stopt in hernieuwbare energie. De groep maakte in 2013 een kruis over het toekomstpotentieel van de klassieke Europese energieactiviteiten door 15 miljard EUR afschrijvingen te boeken op de klassieke elektriciteitscentrale. De elektriciteitsprijzen in Europa blijven te laag, en het toenemende aanbod van groene stroom duwt de klassieke centrales in het verlies. Zowat alle grote Europese energiegroepen maken die redenering en sluiten centrales, waardoor de kans op een black-out in Europa en België de volgende jaren gevoelig toeneemt.

In België blijft ook het lot van de kerncentrales van Doel 3 en Tihange 2 nog onduidelijk door de scheurtjes in het reactorvat. Mogelijk worden ze in juli opnieuw opgestart, en intussen kost dit GDF Suez 20 miljoen euro ebitda per maand, per reactor. Het management kijkt met iets meer optimisme naar 2016.

Op de Europese energiemarkten kan het nog moeilijk slechter gaan, en daar zou de recurrente (zonder eenmalige elementen) bedrijfswinst (rebit) volgend jaar licht moeten herstellen. In de gereguleerde Franse aardgasmark verwacht GDF een groei van de bedrijfswinst van 3% à 4%. Op de groeimarkten ligt deze groei rond de 5% à 7%, ook al is deze groei door de lagere olie- en gasprijzen neerwaarts bijgesteld na eerdere groeiramingen van 8% tot 10%.

Conclusie

Verse winstgroei is met minstens één jaar uitgesteld tot 2016. De waardering is met een koers-winstverhouding van 15 en een ondernemingswaarde (ev) van ongeveer 7 keer de bedrijfskasstroom (ebitda) zeker niet duur te noemen. Beleggers houden duidelijk nog geen rekening met winstgroei vanaf 2017. Ook het brutodividend van ruim 5% is stabiel en aantrekkelijk (ondanks dubbele belasting).

Advies: houden

Risico: laag

Rating: 2A

Partner Content