De forse winstwaarschuwing van K+S en de onzekerheid over de milieuvergunning duwden het aandeel opnieuw richting het meerjarige koersdieptepunt van begin 2016 en midden 2013.

De Duitse meststoffen- en zoutproducent K+S trakteerde de markt vorige maandag op een zware winstwaarschuwing. Het was al eerder duidelijk dat het tweede kwartaal een stuk zwakker zou zijn dan vorig jaar, maar een terugval van de bedrijfswinst (ebit) van 179 miljoen EUR naar ongeveer 10 miljoen EUR viel toch zwaar op de maag, en deed de koers met ruim 10% kelderen. De forser dan verwachte daling is toe te schrijven aan drie factoren. Vooreerst is er de fel verminderde vraag naar strooizout na de zachte winter in Noord-Amerika. Daarnaast blijven de meststoffenprijzen onder druk staan, met een impact op de winstgevendheid van de potashafdeling.

Een derde element houdt verband met de milieuproblemen omtrent het lozen van zout afvalwater in Duitsland. Eind november 2015 verviel een belangrijke vergunning die voorlopig slechts beperkt en tijdelijk werd verlengd. K+S mikt nog steeds op een definitieve vergunning deze zomer voor een nieuwe periode tot eind 2021. Het beperkte karakter van de huidige vergunning maakte in de eerste jaarhelft meerdere productieonderbrekingen noodzakelijk, waardoor al 400.000 ton minder werd geproduceerd, tegenover een groepsvolume in 2015 van 6,8 miljoen ton. Er lopen ook nog enkele rechtszaken over mogelijke illegale dumping van zout afvalwater uit de periode 1999 tot 2007, terwijl in een meer recente rechtszaak K+S werd vrijgesproken.

De meststoffenprijzen zitten sinds het opheffen in de zomer van 2013 van het exportkartel Belarusian Potash Co (BPC; toenmalig kartel tussen Belaruskali en Uralkali) in een neerwaartse spiraal. Onlangs veerden de meststoffenaandelen op na geruchten van nieuwe toenaderingspogingen tussen beide partijen. Het is een duidelijk signaal dat het huidige overaanbod, gekoppeld aan de suboptimale vraag door de lage landbouwprijzen dankzij recordoogsten de jongste jaren, vroeg of laat een halt zal worden toegeroepen.

K+S boekte in het eerste kwartaal 1,1 miljard EUR omzet, een daling met 20,4% tegenover vorig jaar. De omzet zakte in de zoutafdeling met 18,2%, tot 594,6 miljoen EUR, en in de potashafdeling met 24,3%, tot 460,5 miljoen EUR. De ebit daalde met 31%, van 383,1 miljoen EUR naar 285,3 miljoen EUR, waarbij de ebit in de potashafdeling verminderde met 36,9%, tot 137,1 miljoen EUR en in de zoutafdeling met 11,6%, tot 150 miljoen EUR. De nettowinst daalde met 25,4%, tot 147,9 miljoen EUR, of per aandeel van 1,04 EUR naar 0,77 EUR. Het intussen uitbetaalde brutodividend werd verhoogd van 0,9 EUR naar 1,15 EUR per aandeel.

K+S kondigde eind mei de overname aan van de mijnbouwrechten op een zoutmijnproject in Australië. Het project zal, mits een investering van 350 miljoen Australische dollar (AUD), in productie gaan tegen 2022. Cruciaal is dat de opstart van Legacy, het eerste nieuwbouwpotashproject in de Canadese provincie Saskatchewan in meer dan veertig jaar, op schema zit om eind dit jaar de productie op te starten.


Conclusie

De forse winstwaarschuwing en de onzekerheid over de milieuvergunning duwden het aandeel opnieuw richting het meerjarig koersdieptepunt van begin 2016 en medio 2013. Gezien de positieve vooruitzichten voor potash op lange termijn en de sterke positie in zout, vinden we dat een zeer aantrekkelijk koersniveau.

Advies: koopwaardig

Risico: gemiddeld

Rating: 1B

Partner Content