Royal Dutch Shell

Hopen op meer koersdynamiek

Royal Dutch Shell of Koninklijke Olie heeft sinds 1 januari een nieuwe topman. De Nederlander Ben van Beurden, die daarvoor de downstreamactiviteiten (de raffinage en de marketing) leidde, volgde de Zwitser Peter Voser op. Van Beurden moest al meteen slecht nieuws opbiechten, want de voorlopige resultaten van het vierde kwartaal voldeden niet aan de verwachtingen, door lagere raffinagemarges, hogere kosten en een zwakkere Australische dollar (AUD). De kapitaalinvesteringen bereikten in 2013 een recordniveau van 45 miljard USD. Dat cijfer moet de komende jaren fors omlaag.

Een van de eerste wapenfeiten van de nieuwe topman was het schrappen van de geplande investering in een gas-to-liquids-fabriek (GTL) in de Amerikaanse staat Louisiana. Met het project was een investering van minstens 20 miljard USD gemoeid, waar goedkoop aardgas uit de Verenigde Staten zou worden omgezet in vloeibare brandstoffen. De fabriek zou een capaciteit van 140.000 vaten ruwe olie equivalent per dag hebben. Het project gaat niet door, omdat het te kapitaalintensief is en het rendement te onzeker blijft. Shell bezit al de grootste GTL-fabriek ter wereld in de Golfstaat Qatar. In dat Pearl-project investeerde de Brits-Nederlandse groep 19 miljard USD voordat het in 2011 operationeel werd. De Zuid-Afrikaanse energiegroep Sasol gaat wel door met een gelijkaardig, maar kleiner GTL-project in Louisiana.

Naast het bezuinigen op nieuwe investeringen staat ook het afstoten van niet-kernactiva en onrendabele projecten hoog op de agenda. Dat proces moet dit en volgend jaar versnellen. Shell wil de komende twee jaar voor minstens 15 miljard USD aan activa verkopen. Zo is de groep de activa in Nigeria liever kwijt dan rijk. Maar een verkoop belooft niet eenvoudig te worden. De participatie in de Australische olie- en gasgroep Woodside Petroleum zou sneller van de hand moeten gaan. Het belang van 34% is een overblijfsel van een mislukte overnamepoging in 2001. In 2010 werd dat aandeel al verminderd naar 23,1% en de marktwaarde ervan wordt op iets meer dan 6 miljard USD geschat.

Shell is ook van plan enkele downstreamactiva in Australië van de hand te doen. Die moeten 2,7 miljard USD opleveren. Eerder deze maand werd nog de verkoop van het netwerk van tankstations en opslagplaatsen voor brandstof in Noorwegen aangekondigd. In enkele domeinen wordt de positie van de groep versterkt. Zo zit de aankoop van de lng-activiteiten van Repsol buiten Noord-Amerika in een finale fase. Shell betaalt 4,1 miljard USD; daaraan zijn eveneens leaseverplichtingen gekoppeld voor cng-schepen ten belope van 1,6 miljard USD. Of dit jaar meer geld naar de aandeelhouders zal vloeien, is voorlopig nog onduidelijk. Het dividendrendement van 5% is al aan de hoge kant. Tot eind vorig jaar werden voor bijna 5 miljard USD aan eigen aandelen ingekocht.

Conclusie

De derde grootste energiegroep deed het vorig jaar op de beurs zo’n 10% minder goed dan de Europese sectorgenoten Total en BP. Het aandeel beweegt nu al meer dan twee jaar in een vrij nauwe bandbreedte, zonder echt richting te kiezen. Misschien kan de nieuwe CEO voor wat koersdynamiek zorgen. De basisvoorwaarden zijn alvast vervuld: een relatief lage waardering, een hoog rendement en het vooruitzicht op lagere uitgaven.

Advies: koopwaardig

Risico: laag

Rating: 1B

Partner Content