Windenergie heeft de wind in de zeilen

© © Guntmar Fritz/Westend61/Corbis

Windenergie is met een jaarproductie van ruim 150 gigawatt (GW) niet langer een onbeduidend deel van de Europese elektriciteitsvoorziening.

Het gemiddelde aandeel in de Europese Unie (EU) in 2016 bedroeg 10,1 procent, met weliswaar grote landelijke verschillen (van ruim 40% in Denemarken tot niks in Slovenië, Slowakije en Malta). Ons land zit zeker niet vooraan in het peloton. Maar op het gebied van investeringen was vorig jaar een Europees recordjaar. Er is liefst 27,5 miljard euro geïnvesteerd in nieuwe windmolenparken op land en op zee. Gedreven natuurlijk door de druk van de klimaatopwarming en de drang naar ‘schonere’ energie. Bijna 90 procent van alle nieuwe energiebronnen in de EU vorig jaar waren duurzaam. Europa toont daarmee zijn ambitie almaar meer op duurzame energie in te zetten. Van die nieuwe en hernieuwbare bronnen is windenergie met 51 procent veruit de koploper. Elders in de wereld is men nog niet zover. Volgens een recent rapport van het Internationaal Energie Agentschap (IEA) bedraagt het aandeel van windenergie in de wereldwijde elektriciteitsvoorziening 4,8 procent.

Pro en contra

Windenergie is een milieuvriendelijke methode om duurzame energie op te wekken. Bovendien is de werking relatief eenvoudig. Wind brengt wieken van een molen of turbine in beweging, die op hun beurt een generator, een soort dynamo, aandrijven. Die generator produceert dan de stroom. Landen aan zee, zoals België en Nederland, zijn erg geschikt voor windenergie. Heel wat lagedrukgebieden, die wind veroorzaken, ontstaan boven de Atlantische Oceaan en de Noordzee en trekken via een zuidwestelijke stroming geregeld met voldoende kracht over de Lage Landen.

Lange tijd was de kostprijs van windenergie een heikel punt tegenover klassieke, fossiele brandstoffen. Maar daarin is de jongste jaren drastisch verandering gekomen. Recente studies tonen aan dat windenergie in kostprijs voor elektriciteitsopwekking de concurrentie met gascentrales aankunnen, zelfs zonder subsidies. Maar daarmee is de weg niet vrij voor ongelimiteerd gebruik van windenergie. Windturbines hebben hun beperkingen. Elektriciteitsproductie uit wind is en blijft afhankelijk van de windsterkte. Als het niet waait, is er geen energie. De elektriciteitsopbrengst is dus moeilijk te plannen. Zo werd dit jaar een dag in april liefst 13 procent van de Europese elektriciteitsproductie door windenergie aangeleverd. Dat was te danken aan zeer gunstige windomstandigheden in heel wat Europese landen.

Een ander moeilijk punt is de impact op de omgeving. Windturbines kunnen sterk bepalend zijn voor het landschap (‘horizonvervuiling’) en geven ook geluidshinder en schaduwwerking. Zeker in ons land is het daarom niet vanzelfsprekend een bouwvergunning te krijgen voor een windpark. Het is dan ook logisch dat hier de jongste jaren vooral voor windparken op zee is gekozen.

Stevige rugwind

De verwachting van de Europese Wind Energie Associatie (EWEA) is dat tussen 2010 en 2020 de windenergie bijna zal verdrievoudigen (x 2,7). Daarvoor is een investeringsbudget van 194 miljard euro nodig, zowel onshore (land) als offshore (zee). Dat zou betekenen dat 15,7 procent van het elektriciteitsproductie van windenergie zal komen. Landen die al jaar en dag boven het Europees gemiddelde zitten zijn Denemarken, Litouwen, Ierland, Portugal, Spanje, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk. België heeft de ambitie tegen 2020 aan 10 procent (het Europees gemiddelde voor 2016) te komen. Dan moeten we nog een tandje bijsteken, want nu komen we maar in de buurt van 6 procent. Daarbij wordt hoofdzakelijk op windmolenparken in de Noordzee gemikt. Belwind 1, Thorntonbank en Northwindzijn drie Belgische windmolenparken in de Noordzee met respectievelijk 55, 54 en 72 windmolens. Er zijn nieuwe windmolenparken op zee gepland, maar dat zal goedkoper moeten kunnen voor de Belgische belastingbetaler. Eerder dit jaar was er flink wat kritiek van ‘oversubsidiëring’ omdat de factuur in België 2 miljard euro hoger bleek te liggen dan voor windmolenparken op zee in Nederland.

Europa koploper

Maar globaal is windenergie Europa wel een koploper in windenergie. Van de wereldwijd geïnstalleerde capaciteit bevindt ruim 51 procent zich in Europa. Wereldwijd zijn de VS, Duitsland en Spanje de grootste spelers in windenergie. In 2016 produceerden windturbines 23,2 procent van de hernieuwbare energie in de OESO-landen. Tussen 1990 en 2016 bedroeg de gemiddelde groeivoet voor windenergie 21,4 procent in de OESO-landen. Voor de EU ligt de groeivoet zelfs op 25,9 procent. Enkel zonne-energie liet in die periode een nog sterkere groei optekenen.

Ook op de beursvloer is de opmars van windenergie niet onopgemerkt voorbijgegaan. Al hadden alle spelers gespecialiseerd in hernieuwbare energie een zeer lastige periode na de financiële crisis omdat de sector toen nog veel afhankelijker was van overheidssubsidies en projectfinanciering door de banken. Sinds 2012 is sprake van een spectaculair herstel, al voldeden de halfjaarcijfers dit jaar niet overal aan de verwachtingen. Met Vestas Wind Systems (120,8 miljard Deense kronen of 16,2 miljard euro beurskapitalisatie) en Siemens Gamesa Renewable Energy (8,5 miljard euro beurskapitalisatie) beschikt Europa ook over twee topspelers bij de producenten van windturbines

Vestas aan de winnende hand

Momenteel zouden we eerder de voorkeur geven aan een belegging in Vestas Wind Systems dan in de nieuwe fusiemaatschappij Siemens Gamesa Renewable Energy nadat het Duitse conglomeraat een aantal maanden geleden zijn windactiviteiten bij de Spanjaarden heeft ondergebracht. Gamesa heeft een veel grotere blootstelling aan de opkomende markten. Vooral in India zijn er ernstige vertragingen in de nieuwe bestellingen. De de centrale overheid heeft er een veilingsysteem ingevoerd om een rem te zetten op de lokale staten die op eigen houtje beslissen. Daardoor zijn heel wat orders geschrapt en eer het nationale veilingsysteem op punt zal staan voor nieuwe orders, kunnen we een jaar verder zijn.

Die problematiek speelt veel minder bij Vestas. De Deense wereldspeler wint dan ook marktaandeel, niet alleen tegenover Siemens Gamesa, maar ook tegenover die andere grote speler, het Amerikaanse General Electric. De invoering van veilingsystemen kan de prijzen drukken en dan is een grote speler met schaalvoordelen sowieso aan de winnende hand. De levelised cost of energy (LCEO) zal almaar belangrijker worden. Die kostprijs wordt behalve door de kostprijs van de turbine ook bepaald door onder meer de installatie- en onderhoudskosten. Bijkomend is er ook het element dat Vestas Wind een inkoopprogramma van eigen aandelen ter waarde van 600 miljoen euro heeft gelanceerd. Tegen 16 keer de verwachte winst 2017 en een verwachte verhouding ondernemingswaarde (ev) ten opzichte van de bedrijfskasstroom (ebitda) van minder dan 8 voor dit jaar is het aandeel na de recente correctie weer redelijk gewaardeerd. Het advies luidt dan ook ‘koopwaardig’ (rating 1B).


Munt: Deense kroon

Markt: Kopenhagen

Beurskapitalisatie: 119,4 miljard Deense kroon

Verwachte k/w 2016: 16

Verwachte k/w 2017: 16

Koersverschil 12 maanden: +2%

Koersverschil sinds jaarbegin: +21%

Dividendrendement: 1,75%



PNE Wind zit in overgangsfase

Het Duitse PNE Wind is in tegenstelling met Vestas Wind Systems en Siemens Gamesa geen producent van windturbines, maar een bouwer en soms ook een exploitant van windmolenparken. We hebben het advies aan het begin van de zomer verlaagd tot ‘verkopen’ (rating 3B) omdat dit en wellicht volgend jaar overgangsjaren zullen zijn. Eind vorig jaar heeft PNE Wind zijn onshorewindparken (op het land) die gebundeld waren in één portefeuille (IPP), grotendeels verkocht. De verkoop bezorgde PNE wel een recordjaar 2016, met een bedrijfswinst (ebit) van 97 miljoen euro, maar de windspeler maakt zich wel zorgen over de regelgevende ontwikkelingen in eigen land. Sinds 1 januari 2017 verloopt de toekenning van vergunningen voor onshoreprojecten via een veilingsysteem, ter vervanging van een verzekerd afnametarief (feed-in-tariff) dat tot nog toe werd gehanteerd. Het management verwacht daardoor dalende prijzen en marges.

Partner Content