Alternatieve energie: uit de as herrezen?

2012 was een barslecht jaar voor investeerders in alternatieve energie. De sector viel volledig uit de gratie door het slechte economische klimaat, overcapaciteit, het drastisch terugschroeven van overheidssteun en de lagere prijzen voor fossiele brandstoffen. De voorbije maanden behoort de sector echter opnieuw tot de beurslievelingen en de rendementen op trackers die investeren in alternatieve energie overstijgen ruimschoots de winsten op de brede aandelenmarkten. We focussen in deze bijdrage op zonne-energie en windenergie.

Een studie van Bloomberg New Energy Finance voorspelt dat zon en wind voor respectievelijk 24% en 30% van de bijkomende energieproductie tussen nu en 2030 zullen instaan. Europa was lange tijd een voorloper wat windenergie betreft, maar de Verenigde Staten zijn aan een inhaalbeweging toe. In de VS werd de Production Tax Credit (PTC) eerder dit jaar opnieuw verlengd. Dit systeem voorziet in een belastingvoordeel van 0,022 USD per geproduceerd kilowatt/uur elektriciteit. Door de hevige concurrentie en de lage marges werden aanbieders uit de sector gedwongen om de productiekosten terug te dringen. De meesten zijn daarin ook geslaagd, waardoor hun resultaten sterk verbeterden.

Voor beleggers in PowerShares Global Wind Energy (PWND) komt de heropleving helaas te laat, want uitgever Invesco Powershares besliste in februari om de stekker eruit te trekken en de tracker te liquideren. Het gebrek aan liquiditeit en interesse bij grote investeerders deed PWND de das om. Door het verdwijnen van PWND blijft er maar 1 ‘zuivere’ windenergietracker meer over. Het gaat om de First Trust Global Wind Energy ETF, die sinds 16 juni 2008 op de NYSE noteert met als tickersymbool FAN. De tracker schaduwt de prestatie van de onderliggende ISE Global Wind Energy Index. Die is momenteel samengesteld uit 51 bedrijven die actief zijn in de sector van windenergie. Het gaat daarbij zowel om nutsbedrijven als industriële bedrijven. De index wordt om de 6 maanden herwogen op basis van marktkapitalisatie. Er zijn ook minimumnormen voor liquiditeit en beurswaarde (100 miljoen USD). De grootste participatie is de Duitse producent van windturbines Nordex AG, gevolgd door het Spaanse Gamesa, Vestas uit Denemarken, nutsgroep Iberdrola en de China Longyuan Power Group. Iets meer dan 60% van de bedrijven uit de index hebben hun hoofdzetel in Europa. Dit is ook logisch, want het ‘Oude Continent’ is een pionier op het vlak van windenergie. De uitgever rekent een jaarlijkse beheersvergoeding van 0,6% aan. De waarde van FAN steeg dit jaar al met 42%, tegenover een klim van 16% voor de S&P500. Deze prestatie moet echter in het juiste perspectief worden gezien want FAN was vorig jaar ook diep teruggevallen. Over een periode van 3 en 5 jaar kijken beleggers in FAN aan tegen een negatief rendement van respectievelijk 3% en 18%.

Het segment van zonne-energie kreeg vorig jaar nog hardere klappen te verwerken. De 2 pure trackers die in deze niche investeren, kregen de bedenkelijke eer om bovenaan het lijstje te prijken van ETF’s die sinds hun introductie de slechtste prestatie hebben neergezet. Maar het kan verkeren, want een jaar later lijken de bedrijven uit deze sector weer springlevend. Net als bij windenergie speelt Europa ook bij zonne-energie de eerste viool, met 70% van de nieuwe fotovoltaïsche (PV) installaties. Overcapaciteit en een daling van de subsidies zorgden voor een instortende markt. Daarnaast was er de concurrentie van goedkope Chinese aanbieders. De Europese markt is hoe dan ook stilaan matuur geworden. Het grootste groeipotentieel bevindt zich nu in Azië (met voorop China en Japan) en ook de Verenigde Staten. De achterstand van de VS in zonne-energie is nog groter dan bij windenergie. Vorig jaar was slechts 1% van de alternatieve elektriciteitsproductie afkomstig uit zon, tegenover 28% van wind. De geïnstalleerde capaciteit is op jaarbasis bijna verdubbeld door de verlenging van belastingkredieten voor commerciële en particuliere PV-installaties tot 31 december 2016. China streeft tegen 2020 naar een totale geïnstalleerde capaciteit van 20 Gigawatt. Ook Japan steunt de sector volop na de nucleaire ramp in Fukushima. Het wegvallen van kernenergie moet worden opgevangen door een hogere invoer van steenkool en vloeibaar aardgas (LNG), wat zwaar weegt op de handelsbalans van het land.

De Guggenheim Solar ETF kan sinds begin dit jaar op een rendement van 80% terugblikken. De tracker wordt uitgegeven door Guggenheim Fund Investments en noteert sinds april 2008 op de NYSE met als tickersymbool TAN. De ETF schaduwt de evolutie van de MAC Global Solar Energy Index, die momenteel uit 29 bedrijven is samengesteld. Het gaat in hoofdzaak om bedrijven met hoofdzetel in de Verenigde Staten (42%), China (27%) en Hong Kong (13%). De jaarlijkse beheersvergoeding van de tracker bedraagt 0,7%. Om de spectaculaire prestatie van TAN in 2013 te kaderen, is het belangrijk om erop te wijzen dat de ETF in 2011 en 2012 respectievelijk 32% en 63% verloor.

Beleggers in de Market Vectors Solar Energy ETF moeten het sinds begin dit jaar stellen met een winst van ‘maar’ 50%. De tracker noteert op de NYSE, met als tickersymbool KWT en wordt uitgegeven door de bekende ETF-specialist Van Eck Global. KWT schaduwt de prestatie van de Market Vectors Global Solar Energy index, die momenteel 33 leden telt. De 15 grootste participaties staan in voor 77% van de index. De jaarlijkse beheersvergoeding van KWT bedraagt 0,66%. De tracker noteert wel nog steeds 35% onder het introductieniveau van april 2008.

Partner Content