Banken overspoelen primaire markt

Wim Ver Elst Redacteur bij Trends

Hoewel daarvan voorlopig niets te merken is op de beurzen, heerst er paniek bij de hogere instanties. De ministers van Financiën en de centrale bankiers van de G-7 waarschuwen voor ontsporingen.

De aanleiding van de onrust is de deviezenoorlog. Een maand na de aangekondigde geldinjectie in Japan beginnen de Japanse instellingen en huishoudens hun spaarmiddelen in hoogrentende munten in het buitenland te plaatsen. De yen (JPY) verloor daardoor heel wat terrein tegenover de andere munten. Tegenover de euro boerde hij niet minder dan 2,5% achteruit in een week tijd.

De kapitaaloverdracht spoorde heel wat andere centrale banken tot actie aan. In Australië, Denemarken, Polen en Zuid-Korea verlaagden ze hun hoofdtarieven, terwijl de bank van Nieuw-Zeeland liever rechtstreeks tussenbeide kwam om de stijging van de dollar (NZD) in te tomen. De muntbewegingen waren dan ook omvangrijk. De NZD bijvoorbeeld verloor 1,5% tegenover de EUR, evenveel als de Australische (AUD). Zelfs de Zwitserse frank (CHF) moest onderuit en stortte 1,5% in.

Daartegenover klom de dollar (USD) 1% hoger en sleurde alle munten mee die er op de een of andere manier aan gekoppeld waren: de Canadese dollar (CAD), de Hongkongdollar (HKD), de Singaporese dollar (SGD) en zelfs de Chinese yuan (CNY). Ze wonnen allemaal haast evenveel. Het zwevende kapitaal belandde meestal op de internationale obligatiemarkt. De voorkeur ging blijkbaar naar rommelpapier, dat zowat overal puike winsten boekte. Tot grote ergernis van Ben Bernanke, het hoofd van de Amerikaanse centrale bank, die het ontstaan van een nieuwe zeepbel vreest.

Opmerkelijk was de tegengestelde beweging tussen de officiële rentecurven -afgeleid uit de rentestand van staatspapier- en die van de internationale markt. De curven verstrakten duidelijk, met een grotere stijging van de langetermijntak, terwijl de markt zich lichtjes neerwaarts ontwikkelde. Het betekent dat de risicopremie alsmaar blijft wegsmelten. Het spoort ook allerlei zwakke emittenten aan om vers kapitaal op te halen op de markt. Sinds het begin van het jaar werd er al voor meer dan 150 miljard USD aan rommelpapier (rating lager dan BBB-) uitgebracht!

De opkomst van zulke debiteurs bemoeilijkt echter de plaatsing van staatspapier, tenzij het rendement ervan wordt verhoogd. Maar dat stemt niet overeen met de wens van de noodlijdende staten. Zelfs de banken maken zich er zorgen over. Want voor hen naderen cruciale dagen. De eerstvolgende loopt af op 10 juni. Op die dag moeten alle financiële instellingen die producten buiten de beurs verhandelen, aangesloten zijn bij een erkende afwikkelingsorganisatie. Zo niet mogen ze niet langer hun producten te koop stellen. De hele swapactiviteit (ruiloperaties) zou op die manier in het gedrang kunnen komen. Banken klagen nu al dat hun dekkingscapaciteiten daardoor fors zouden verminderen.

Er is ook sprake van de invoering van nieuwe richtlijnen inzake effectisering, of het herverpakken van bestaande schulden. Men weet dat die hoog gesofistikeerde activiteit aan de basis van de huidige bankencrisis lag. Men weet eveneens dat de modellen die zulke producten waardeerden volkomen onbetrouwbaar zijn. Daarom werd het Bazelcomité, de afdeling van de Bank voor Internationale Betalingen (BIB), die belast is met de redactie van nieuwe bankreglementen, gevraagd om nieuwe procedures uit te werken. Het comité pakte onlangs uit met een algemene methode die op alle vormen van effectisering toepasselijk is. Tot groot ongenoegen van de banken, die van oordeel zijn dat elk product er anders uitziet en dus anders benaderd moet worden.

Niet alleen de BIB wil de procedure opleggen, ook de Europese instanties denken eraan. Maar dat zou de verruimingspoging van de ECB in de war kunnen sturen. Telkens als een bank een beroep doet op kredietfaciliteiten van een centrale bank, moet ze erkende effecten in pand geven. Nu beschikken banken over minder waardevolle effecten dan vroeger. De ECB heeft daarom de waaier die ze aanvaardt, uitgebreid. Ze accepteert voortaan bedrijfspapier, zelfs gedekte leningen. Dat bleek echter ontoereikend om aan de vraag van de banken te voldoen. De ECB was daarom van plan herverpakte leningen eveneens te aanvaarden. Tot grote vreugde van de banken die daarin een poging zagen om dat marktsegment nieuw leven in te blazen. Maar als de nieuwe procedures van de BIB ingevoerd worden, zouden ze de heropleving van dat segment weleens in de kiem kunnen smoren.

Ook op het gebied van het boeken van dekkingsmiddelen is verandering op til. Als men gedoemd is om van tegenpartij te veranderen, of er nieuwe in te lassen, zouden de bestaande dekkingen vervallen. Wat tot aanzienlijke verliezen kan leiden. Tot op vandaag wisten de banken hun waardeloze posten door te rollen, zonder veel hinder. Zolang ze een verlies konden vermijden, kwam de ware belabberde toestand van hun financiën nooit aan het licht. Maar met zo’n boekhoudkundige ingreep zou dat anders kunnen uitdraaien.

Feit is dat alles wat tot op heden ondernomen werd, nooit de kern van de zaak aanpakte: de solvabiliteit van de banken herstellen en hun speculatieve activiteiten uitroeien. De instanties blijven dweilen met de kraan open, terwijl de banken lobbyen om alle nieuwe maatregelen neerwaarts te herzien, zonder dat ze intussen hun zaken herstellen.

De markten schijnen zich daarvan niets aan te trekken. In tegenstelling tot de beurzen deed de internationale obligatiemarkt een pas achteruit de voorbije week. Soevereine debiteurs van betere kwaliteit verloren heel wat terrein. Duits staatspapier moest een verlies van 4% incasseren. Het Belgische deed het niet veel beter en verloor tot 3%, evenveel als het Franse. Bij de bedrijfsobligaties was het beeld uiterst verward. De trend was niettemin neerwaarts gericht, met verliezen die soms 5% overschreden.

Op de primaire markt haasten de banken zich om hun leningen tegen voor hen voordelige voorwaarden te plaatsen. De EIB (AAA, supranationaal) blijft onverminderd nieuwe schijven van bestaande leningen uitbrengen. Ze zijn telkens te scherp gewaardeerd. U koopt beter de bestaande die meer dan 1,5% goedkoper op de secundaire markt beschikbaar zijn. KBC Ifima (A-), de financiële arm van KBC, biedt op haar gebruikelijke wijze drie nieuwe leningen aan in AUD, NOK en TRY. Het bedrag zal afhangen van hun succes bij het publiek. De voorwaarden zijn markttechnisch in orde. Wij bevelen ze niet aan, omdat ze hoe dan ook van te geringe omvang zullen zijn en daardoor slecht verhandelbaar. BNP Paribas Fortis (A) in NOK is, in dat opzicht, beter. Het betreft een uitgifte van 500 miljoen die eveneens markttechnisch in orde is.

Portucel (BB) is een Portugees papierbedrijf. Het stuk kent enorm veel succes, ondanks zijn zwakke kwaliteit. De emittent kon het oorspronkelijke bedrag opvoeren tot 350 miljoen. De kans is klein dat u nog papier vindt tegen intekenvoorwaarden. Op de grijze markt wisselt dit stuk al tegen 102,42% (5%) van eigenaar! Strabag (BBB-), het Oostenrijkse bouwbedrijf, gespecialiseerd in infrastructuurwerken, is iets minder gegeerd. Het stuk biedt nochtans 1,68% meer dan het marktgemiddelde en noteert vlak boven pari op de grijze markt.

Partner Content