De oliecrisis is achter de rug: wat nu?

© Getty Images/iStockphoto

Het akkoord tussen de OPEC en andere olieproducerende landen om de productie terug te schroeven, zal de olieprijs dit jaar doen stijgen. Maar van prijzen boven 70 dollar mogen we niet dromen.

Op 30 november van vorig jaar beslisten de leden van het oliekartel OPEC voor het eerst in decennia de dagelijkse productie met 1,2 miljoen barrels (vaten van 159,24 liter) te verlagen. Daaraan gekoppeld beloofden ook elf niet-OPEC-leden, waaronder Rusland, hun productie met ruim 500.000 vaten te laten zakken. Dat akkoord is in onze ogen niet alleen ‘historisch’, maar ook cruciaal voor de evolutie van de olieprijs dit jaar. Ook al zijn we de eersten om toe te geven dat de praktische uitvoering ervan nog voor de nodige problemen zal zorgen. Maar het engagement van de ‘grote’ landen lijkt ons sterk genoeg om het akkoord overeind te houden.

Overaanbod

Zowat een jaar geleden vroegen veel beleggers zich nog angstvallig af waar de bodem voor de olieprijs zou kunnen liggen. De prijs voor een vat Brent-olie (Noordzee-olie) was onder 30 dollar per barrel gedoken. Dat betekende een duik van meer dan 70 procent sinds de val van midden 2014. Er doken voorspellingen op dat de olieprijs zou zakken naar 10 dollar voor een vat. Vandaag staat de olieprijs weer 60 procent hoger, in de buurt van 50 dollar per vat.

Het OPEC-akkoord is net zo belangrijk omdat de oliecrisis van 2014-2016 vooral een gevolg van een overaanbod was. Ze is niet los te zien van de opkomst van oliewinning in de diepzee en via teerzanden, maar vooral de spectaculaire groei van schalie-oliewinning in de Verenigde Staten. Dat heeft Saudi-Arabië mede van tactiek doen veranderen.

Voorheen zou de streng islamitische woestijnstaat met gigantische oliereserves zijn eigen productie hebben teruggeschroefd in geval van een overaanbod. Nu bleven de Saudi’s vrolijk olie oppompen om de opmars van onder mee schalie-olie een halt toe te roepen. Dat zien we ook in de statistieken. Het aanbod in de VS staat onder druk. Er zijn vorig jaar 800.000 vaten per dag gemiddeld minder opgepompt ten opzichte van 2015. Die ‘alternatieve’ methodes hebben hun kosten weliswaar al teruggeschroefd, maar hebben minimum minimorum toch prijzen van 50 tot 60 dollar per vat nodig om rendabel te produceren. Vorig jaar werd dan ook wereldwijd slechts voor 12,1 miljard barrels aan nieuwe olievelden ontdekt, het laagste cijfer sinds 1952 en amper goed om ruim vier maanden aan de vraag te voldoen.

De trend is gekeerd

De hele oliebusiness focuste de voorbije jaren op marktaandeel, op dominantie. Daar kwam een politiek aspect bovenop, met name de vijandschap in het Midden-Oosten tussen Saudi-Arabië en het andere ‘grote’ OPEC-land in de regio, Iran. Het aloude verhaal van soennieten versus sjiieten. Alleen deed de extreem forse olieprijsdaling alle landen, inclusief Saudi-Arabië, serieus pijn, met diepe gaten in de begrotingen tot gevolg.

Een hoge(re) olieprijs zou het bondgenootschap tussen Donald Trump en Vladimir Poetin alleen maar ten goede komen

Het was dan ook wellicht niet toevallig dat de daling van de olieprijs stopte op de Saudische productiekostprijs van 28 dollar per vat. We zien de olieprijs in de loop van het jaar terugkeren richting het niveau van 60 à 65 dollar. Dat is een evenwichtsniveau waarmee de meeste partijen kunnen leven, dat de groei niet verstoort en dat de inflatie niet al te zeer opjaagt. Een hoge(re) olieprijs zou het bondgenootschap tussen de nieuwe president Donald Trump en de Russische leider Vladimir Poetin alleen maar ten goede komen. De schalieolie en -gasindustrie zijn een serieuze werkgever geworden in een aantal Amerikaanse staten, die bovendien stevig voor Trump hebben gestemd. Dat zal Trump niet ontgaan zijn. Voor de Russische president is een economisch herstel eveneens een goede zaak, aangezien er begin 2018 verkiezingen zijn.

Dromen van prijzen boven 70 dollar zouden we ook niet meteen doen. Bij een olieprijs boven 60 à 65 dollar worden heel wat schalievelden weer winstgevend. Het is daarom niet de vraag of maar wanneer de Amerikaanse output van ruwe olie weer zal stijgen. De VS werpen zich steeds meer op als een nieuwe swing producer.

De essentie voor de belegger is dat de dalende tendens is omgedraaid richting een (structureel) opwaartse trend. Er is een behoorlijk stevige kans dat die enkele jaren kan aanhouden, waardoor de grote oliemaatschappijen een einde maken aan jaren van teruggeschroefde investeringen en weer oog hebben voor de noodzaak de structureel stijgende olievraag op te vangen met de ontginning van nieuwe olie- en gasvelden.

Toeslaan in oliediensten

We achten de tijd dan ook aangebroken om weer meer te beleggen in energiesector, die de jongste jaren erg teleurstellende resultaten liet zien. We zouden niet langer op de eerste plaats gaan voor bijkomende investeringen in de oliereuzen zoals Royal Dutch Shell,Total en Statoil. We zouden opteren voor de oliedienstenspelers. Daar zijn als gevolg van het verminderen van de investeringen door de energiereuzen rake klappen uitgedeeld in de periode 2014-2016 en zijn liefst 440.000 banen gesneuveld in de zwaarste crisis sinds lang.

Die aandelen zijn al stevig zijn hersteld de afgelopen maanden, maar dat wil niet zeggen dat er geen verder opwaarts potentieel meer mogelijk is. De Amerikaanse zakenbank Morgan Stanley berekende dat de voorgaande opwaartse cycli voor de oliedienstensector in de voorbije twintig jaar resulteerden in een stijging van gemiddeld 72 procent (met een piek van 99% in 2003-2006). In de huidige herstelbeweging komt de stijging uit op gemiddeld 28 procent. We mogen niet vergeten dat het pessimisme over de sector bijzonder groot was.

Er is dus nog ruimte voor een verder herstel. In de eerste fase is er enkel sprake van een herwaardering in de waarderingen. Pas in de tweede en derde fase, die we nog moeten krijgen, kunnen we naast een ‘herwaardering’ ook koersstijgingen zien op basis van hogere winsten en het optrekken van de winstverwachtingen. De cyclus van het verlagen van de winstverwachtingen is achter de rug.

We zien trouwens een opmerkelijke correlatie tussen de weer stijgende verwachtingen voor de vrije kasstromen bij de oliemultinationals en het herstel van de beurskoersen van de oliedienstenspelers. En dat biedt een bevestiging voor verdere herstelkansen in de loop van 2017.

Geografische spreiding VanEck Vectors Oil Services ETF

Verenigde Staten

76,8%

Zwitserland

7,6%

Verenigd Koninkrijk

6,0%

Luxemburg

5,0%

Nederland

4,5%

Bron: Bloomberg

Belangrijkste tien participaties VanEck Vectors Oil Services ETF

Schlumberger

19,7%

Halliburton

15,0%

Tenaris

5,1%

National Oilwell Varco

4,7%

Baker Hughes

4,6%

Transocean

4,6%

Nabors Industries

4,6%

Core Laboratories

4,5%

FMC Technologies

4,4%

Helmerich & Payne

4,3%

Bron: Bloomberg

Partner Content