Geen reden tot paniek

We zien te weinig factoren om een vergelijking met de groeilandencrisis van de jaren negentig te doen opgaan.

Er zijn van die periodes dat één thema de financiële markten domineert. Dat is begin 2014 opnieuw het geval met de opkomende landen. Omdat die landen bijna altijd positief in het nieuws komen, valt het des te harder op als het daar kommer en kwel is, of lijkt. Wie al langer dan enkele jaren de actualiteit op de financiële markten volgt, herinnert zich de grote groeilandencrisis van 1997-1998. Bijna automatisch wordt nu de link gelegd met die crisis. Er klinken pessimistische geluiden dat ons een herhaling van die problemen te wachten staat.

We herhalen dat wij te weinig factoren zien om een vergelijking met de groeilandencrisis van de jaren negentig te doen opgaan. In de vijftien jaar sinds die tijd is de fundamentele toestand van zowat alle opkomende landen verbeterd. Daardoor zijn hun buitenlandse reserves fors toegenomen (circa 7700 miljard USD in totaal). Hun handelsbalansen zijn steviger, hun schuldgraad is een stuk beperkter en bovendien is die schuld veel meer dan vroeger in eigen munt. De kansen op een brede, langdurige groeilandencrisis zijn dan ook een stuk geringer dan anderhalf decennium geleden. Paniek is nooit uit te sluiten, maar dat zou een prachtige koopkans voor de lange termijn opleveren.

Down, not out

Aan de basis van de kapitaaluitstroom uit de groeilanden – vorige week alleen afgerond 10 miljard USD – liggen de tragere groei in China en de tapering in de Verenigde Staten. Maar noch China, noch de Verenigde Staten hebben enig belang bij ontsporingen op korte termijn. Het tempo van de tapering bijvoorbeeld kan worden vertraagd of zelfs tijdelijk gestopt.

Ook de Europese en Amerikaanse aandelen die in mindere of meerdere mate een link hebben met de opkomende landen presteren minder goed dan de marktgemiddelden. Dat is al ongeveer een jaar zo, en mogelijk is dat de komende weken en maanden ook nog het geval. Maar we zijn er al enige tijd van overtuigd dat daar het nodige potentieel ligt op lange termijn.

Voor de korte termijn klinken de groeivooruitzichten voor de ontwikkelde regio’s (de eurozone, de Verenigde Staten en Japan) wat beter, maar we blijven spreken over groeicijfers van 1 à 3%. De groei van de opkomende landen wordt wat minder, maar de gemiddelde groeicijfers komen nog altijd ver uit boven 3%. Bovendien mogen we niet vergeten dat de meeste Europese en Amerikaanse waarden nog altijd de helft van hun omzet op de westerse markten realiseren. Dat aspect zien we niet altijd in de koersdalingen.

Vandaar dat we ook deze week in de rubriek ‘Flash’ (zie p. 7) een aandeel voorstellen met een stevige link met de groeilanden, maar dat ook kan profiteren van het verwachte economische herstel in Europa. We hebben het over het Franse SEB, de grootste wereldspeler in kleine elektrische huishoudtoestellen.

Partner Content