Het annus horribilis voor energie

We evolueren naar bodemwaarderingen voor oliedienstenbedrijven.

We hoeven er geen doekjes om te winden: voor het thema energie is het een bijzonder moeilijk jaar. Van de aandelen in de voorbeeldportefeuille kunnen we enkel tevreden zijn over de prestatie van Royal Dutch Shell. Dat is geen toeval. Ook in de energiesector bepalen de vraag en het aanbod de prijs. De wereldwijde energievraag blijft stijgen, al is die groei zo goed als uitsluitend te danken aan de opkomende landen, en in de eerste plaats aan China en India.

Aan de aanbodzijde is sprake van meer evolutie, met op kop het hele verhaal van schaliegas en -olie. Meer en meer specialisten gaan ervan uit dat dit een krachtig, maar relatief kort verhaal in de energiegeschiedenis wordt. Hoe dan ook heeft het de panieksfeer van enkele jaren geleden over een olietekort doen verdwijnen. Het heeft vooral de grote, Europese energiebedrijven er – mede onder druk van hun aandeelhouders – toe aangezet te knippen in de investeringen in olie- en gasexploratie. Dat laat zijn sporen na in de resultaten van de bedrijven in de oliedienstensector die weinig blootstelling hebben aan de Noord-Amerikaanse markt en vooral gericht zijn op Europa, de internationale markten en offshore (diepzee).

Tegendraadse keuze

De klemtoon ligt volledig op de dalende omzet- en winstcijfers bij de oliedienstenbedrijven. De analisten hebben in één jaar tijd hun kar gekeerd. De specialist in financieel nieuws Bloomberg toonde aan dat geen enkele sector in de Stoxx600-index de voorbije zes tot twaalf maanden zo’n ommekeer in het sentiment heeft gekend, van optimistisch naar somber. We evolueren dan ook naar bodemwaarderingen voor oliedienstenbedrijven. De verhouding van de ondernemingswaarde (ev) tegenover de bedrijfskasstroom (ebitda) is geëvolueerd naar 5,7 keer, of richting de onderkant van de gemiddelde vork tussen 5,5 keer en 7,2 keer van de voorbije tien jaar.

Vooral de omvang van de koersval van Fred Olsen Energy is een zeer onaangename verrassing. Dat wordt dus doorbijten en we hopen dat de kwartaalresultaten op 29 oktober geen nieuwe teleurstelling worden. De koersaderlating bij CGG is ook immens, maar daarop pikten we een stuk later in. Al zijn ook hier de verliescijfers natuurlijk niet prettig. Uranium Participation is een geval apart. Die tracker kochten we dicht bij de vijfjarige bodem. Het is nu wachten op het herstel van de uraniumprijs. Ook andere Europese oliedienstenbedrijven zitten in een dip.

We laten er nog twee in dit nummer aan bod komen. Vooreerst Technip (zie stuk p.4), dat al eerder aan bod kwam en opnieuw naar de jaarbodem is gezakt. De koerszwakte bij SBM Offshore is er al langer, maar misschien zitten we ook hier dichter bij de bodem dan door de markt wordt ingeschat (zie Flash p. 7). Nog niet zo lang geleden was de markt ook heel pessimistisch over de telecom- en nutssector. Dit jaar prijken telecom- en nutsaandelen desondanks, of net dankzij dat pessimisme, bij de sterkste stijgers in zowat alle indexen.

Partner Content