Olieprijs is te ver teruggevallen

Om in te spelen op de olieprijs zouden we opteren voor hefboomproducten.

Op de oliemarkt is de spread of het prijsverschil tussen Brent uit de Noordzee en de Amerikaanse variant, West Texas Intermediate (WTI), gestegen van amper 6 USD begin oktober tot meer dan 15 USD vorige week. Dat is geen record voor 2013, want begin dit jaar bedroeg de spread meer dan 20 USD. In de aanloop naar de zomermaanden smolt het verschil helemaal weg, maar de laatste weken loopt het opnieuw sterk op. Dat heeft vooral te maken met de scherpe prijsdaling van WTI, dat in verhouding veel slechter presteert dan Brent.

Eind augustus moest voor een vat WTI nog 112 USD worden betaald. Begin deze week was dat minder dan 93 USD. Bij Brent bleef de achteruitgang beperkt van 113 naar 107 USD. Er zijn een aantal verklaringen waarom WTI het minder goed doet. In tegenstelling tot eind vorig jaar en begin dit jaar heeft deze underperformance niet te maken met een gebrek aan transportcapaciteit, maar wel met een combinatie van een hoger aanbod en een tijdelijk lagere vraag.

Zowel bij WTI als bij Brent geldt dat de macro-economische onzekerheid een neerwaartse prijsdruk teweegbrengt. Eerder deze week verlaagde de OESO haar prognoses voor de groei van het wereldwijde bruto binnenlands product (bbp) voor dit en volgend jaar. De instelling rekent nu op een bbp-groei van 2,7 en 3,6% voor 2013 en 2014, tegenover een vorige schatting van 3,1 en 4%. Specifiek voor WTI is dat de vraag naar ruwe olie is gedaald door een lagere raffinageactiviteit in de VS. Dat is een seizoensgebonden factor, want elk najaar gaan verscheidene raffinage-installaties tijdelijk dicht voor onderhoudswerken. Begin deze maand was de capaciteitsbenutting bij de raffinaderijen gedaald naar 87%, tegenover nog 93% in juli. Omdat er minder ruwe olie wordt geraffineerd, is er ook een kleiner aanbod van distillaten zoals diesel en loodvrije benzine. Dat is meteen ook de verklaring waarom de brandstofprijzen minder sterk dalen dan de prijs van ruwe olie.

Een andere factor is de niet-aflatende productiegroei in de VS. Door het stijgende aanbod van schalieolie is de Amerikaanse productie van ruwe olie opgelopen tot 7,98 miljoen vaten per dag, het hoogste cijfer sinds januari 1989. Het Internationaal Energie Agentschap (IEA) verwacht dat de VS tegen 2015 uitgroeien tot de grootste producent van ruwe olie, na Saoedi-Arabië en Rusland. Het gevolg van die hoge productie is dat de lokale Amerikaanse markt wordt overspoeld met ruwe olie. Dat heeft uiteraard gevolgen voor de voorraden, die vorige week voor de achtste keer op rij zijn toegenomen en zich op een recordniveau voor deze periode van het jaar bevinden.

Brent wordt op zijn beurt ondersteund door de situatie in Libië, waar de olieproductie na een vrij goede maand oktober (450.000 vaten per dag) de laatste weken sterk is teruggevallen. Daarnaast is ook de output in Irak gedaald, terwijl een terugkeer van Iran als olie-exporteur nog niet voor morgen is, ondanks de vorderingen in de gesprekken over het nucleaire potentieel van het land. Een lagere aanvoer van olie uit Noord-Afrika en het Midden-Oosten betekent automatisch een hogere vraag naar Brent.

Ondanks het negatieve sentiment tegenover ruwe olie zijn er ook een aantal positieve elementen. Zo heeft het IEA zijn prognose voor de wereldwijde vraag naar ruwe olie voor 2014 opwaarts bijgesteld. Door de gestegen productie bij niet-OPEC-landen als Rusland en de VS zal er minder behoefte zijn aan OPEC-olie. Dit jaar moet het kartel nog 30 miljoen vaten per dag leveren om het marktevenwicht te bewaren, maar volgend jaar zal dat nog maar 29,1 miljoen vaten per dag zijn. De OPEC-leden vergaderen op 4 december in Wenen, maar volgens analisten is het nog te vroeg om een productieverlaging te verwachten. Mocht de prijs van ruwe olie verder dalen, dan zal het kartel net als vroeger niet aarzelen om het aanbod aan te passen. Specifiek voor WTI zal de raffinageactiviteit de komende weken weer aantrekken, nu enkele installaties opnieuw opstarten. Dat moet ruwe olie een winterboost geven.

Om in te spelen op de olieprijs zouden we opteren voor hefboomproducten. Gezien het uitgebreide aanbod, komt ook de risicoschuwe belegger aan zijn trekken. Trackers – ETF’s, ETN’s, ETC’s en certificaten – zijn niet per definitie slecht, maar bieden in dit geval weinig toegevoegde waarde.

De prijscurve van de termijncontracten is bij WTI erg vlak. De februari future is slechts 25 cent duurder dan januari, en dat is ook het geval bij de twee volgende contractmaanden. Op Euronext noteren zes turbo’s long met WTI als onderliggende waarde uitgegeven door RBS Markets, met hefbomen tussen 2,9 en 11,8. Concurrent ABN Amro Markets biedt zes turbo’s long aan met hefbomen die uiteenlopen van 3,4 tot 12,24. In alle gevallen is het januari-termijncontract de onderliggende waarde.

RBS Light Sweet Crude Oil Future Turbo Long

Isin-code: NL0010126850

Munt: EUR

Financieringsniveau: 61,36

Referentieprijs: 93,7

Stoploss: 67

Hefboom: 2,9

Koers: 23,92

Met een verschil van 40% tussen de huidige prijs van WTI en de stoploss is deze turbo long de veiligste keuze.

ABN WTI Oil Future Turbo Long

Isin-code: NL0009648633

Munt: EUR

Financieringsniveau: 74,22

Referentieprijs: 93.7

Stoploss: 77,2

Hefboom: 4,8

Koers: 14,43

Deze turbo staat een trapje hoger op de risicoladder, maar toch bedraagt het verschil tussen stoploss en de referentieprijs nog altijd 21%.

Partner Content