Frontline

Wie het risico niet schuwt, zou in Frontline weleens het gokje van de komende maanden of jaren kunnen vinden. Succes is echter niet gegarandeerd.

Uitermate pijnlijk, zo verliepen de voorbije vijf à zes jaren voor de aandeelhouders van de Noorse olietankermaatschappij Frontline. In de eerste plaats voor referentieaandeelhouder Hemen Holding (51,7% van de aandelen), waarachter John Frederiksen schuilgaat. De Noor, die intussen de Cypriotische nationaliteit heeft aangenomen, is ook de sterke man achter onder meer Seadrill en Marine Harvest. Vijf jaar geleden was Frontline nog veruit de grootste olietankerrederij van de wereld. Eind 2010 bestond de vloot uit 73 schepen, maar eind 2011 diende de groep een deel van de vloot af te splitsen in Frontline 2012, waardoor het aantal een jaar geleden tot 39 was gezakt. Maar via een fusieoperatie in het laatste kwartaal van vorig jaar (30 november) werden beide maatschappijen weer samengevoegd.

Eind juni bestond de totale vloot uit 82 schepen, waarvan 30 VLCC’s (very large crude carriers met een maximale capaciteit van 320.000 ton), deels in eigendom, deels in leasing en deels in nieuwbouw. In oktober 2014 sloot Frontline zich aan bij Tankers International (TI)-pool, waarin Euronav sinds de stichting in 2000 een vooraanstaande rol speelde, om VLCC Chartering Ltd.te vormen. Die hergroepering leidde tot een vloot van een zeventigtal VLCC-schepen. Begin juni kwam daarbij nog de creatie van Suezmax Chartering, opnieuw een samenwerkingsverband met Euronav en deze keer ook met Diamond S Management. Een hergroepering van 43 Suezmax-schepen (klasse ontworpen om door het Suezkanaal te kunnen varen, na de laatste uitdieping schepen tot 240.000 ton).

We weten van de cijfers van Euronav dat na een duidelijke betere periode inzake vrachttarieven, die de afgelopen maanden weer serieus zijn teruggevallen. De langere routes (meer mijlen door van West-Afrika naar Verre-Oosten in plaats van naar de Verenigde Staten), de sterkere dollar, de lage olieprijzen en de heel beperkte aangroei van de vloot hadden geleid tot een herstel van de verhuurtarieven, maar intussen is de dollarklim afgebroken en zijn de olieprijzen al even hersteld. Dat zagen we in de gemiddelde dagverhuurtarieven van het tweede trimester: van gemiddeld 65.400 USD (VLCC) in de eerste drie maanden naar 45.200 USD voor het tweede kwartaal en een prognose van slechts 30.000 USD voor het lopende derde kwartaal.

Het tweede trimester was nog wel een winsttrimester, met een nettoresultaat van 14,3 miljoen USD (0,09 USD per aandeel), maar dat was al een pak minder dan de 0,51 USD winst per aandeel in het eerste kwartaal en onder de analistenconsensus. Het aandeel noteert nu 0,8 keer de boekwaarde, 7 keer de verwachte winst en 6,5 keer de verhouding tussen de ondernemingswaarde (ev) en de bedrijfskasstroom (ebitda). De beurskoers is de voorbije jaren ingestort. De huidige koers ligt 96% onder de historische piek uit 2008.


Conclusie

De financiële fundamenten van Frontline blijven erg zwak en dus kiest de goede huisvader-belegger nog altijd voor Euronav. Maar wie het risico niet schuwt, zou in Frontline weleens het gokje van de komende maanden of jaren kunnen vinden. Succes is echter niet gegarandeerd! Hoog risico, maar wel met kansen op een forse return. Enkel voor zeer risicobewuste beleggers en voor een heel klein deeltje van de aandelenportefeuille.

Advies: koopwaardig

Risico: hoog

Rating: 1C

Partner Content