Royal Dutch Shell

Shell maakt zich op voor een langere periode van lage olieprijzen en doet dit door in de eerste plaats door te snoeien in de uitgaven.

Na de daling van de olieprijs met bijna 60% sinds vorige zomer werd reikhalzend uitgekeken naar de resultaten van de grote geïntegreerde oliegroepen. In het vierde kwartaal bedroeg de gemiddelde prijs van een vat ruwe olie 77 USD. Dat is 30% minder dan in dezelfde periode een jaar eerder. Lagere olieprijzen zetten de winsten en de kasstromen onder druk, wat dan weer gevolgen kan hebben op de investeringsplannen en in bepaalde gevallen ook op het dividend.

De Brits-Nederlandse energiegroep Royal Dutch Shell kon over het vierde kwartaal een nettowinst van 3,3 miljard USD voorleggen. Dit cijfer is geschoond voor prijswijzigingen in de voorraden en uitzonderlijke kosten. Op die basis lag de winst 12% boven het niveau van een jaar eerder, maar 44% lager dan in het derde kwartaal. De upstream-tak (productie), goed voor 73% van de winst, deed het iets minder goed dan verwacht. Downstream (raffinage en verkoop) presteerde dan weer beter.

Over het volledige boekjaar 2014 steeg de winst naar 22,6 miljard USD, tegenover 19,5 miljard USD in 2013. Shell produceerde in het vierde kwartaal 3,213 miljoen vaten olie-equivalent (olieproducten en aardgas gecombineerd) per dag. Dit is 1% minder dan een jaar eerder, wat onder meer te wijten is aan een lagere output in Nigeria en Abu Dhabi. Over heel 2014 daalde de productie met 4% op jaarbasis, tot net geen 3,1 miljoen vaten per dag. Daardoor kwam ook de groepsomzet 6% lager uit, op 431 miljard USD. Het blijft de bedoeling activiteiten met een slecht rendement af te stoten. Met dit rendement gaat het al een aantal jaar de verkeerde kant op.

Shell hanteert het rendement op gemiddeld geïnvesteerd vermogen als maatstaf, de zogenaamde ROACE. Die ratio daalde van 16,6% in 2011 naar amper 7,1% vorig jaar. Er valt op korte termijn geen beterschap te verwachten. Shell wil immers de kapitaalinvesteringen de komende drie jaar zelfs met 15 miljard USD terugbrengen. Vorig jaar investeerde de groep 35 miljard USD, tegenover 38 miljard USD in 2013. Als de geplande afname lineair verloopt, zal het cijfer dit jaar dus rond 30 miljard USD schommelen.

De groep wil alleen nog investeren in projecten waarbij het met een hoge mate van zekerheid interessante rendementen kan behalen. Een investering in een chemieproject in Qatar werd vanwege onzekere rendementen al geschrapt. De uitgaven voor exploratie zullen stabiel blijven op ongeveer 4 miljard USD. Daarvan zal een groot deel gaan naar proefboringen in Alaska. Het wordt stilaan erop of eronder voor Shell in die regio want de licentie loopt af in 2019. CEO Van Beurden maakt zich sterk dat het bedrijf een periode van 1 tot 2 jaar van lagere olieprijzen kan overleven zonder aan het dividend te raken. Vorig jaar werd dit kwartaaldividend verhoogd naar 0,47 USD per aandeel.

Conclusie

Shell maakt zich op voor een langere periode van lage olieprijzen en doet dit door in de eerste plaats door te snoeien in de uitgaven. De winstgevendheid ligt nog onder het sectorgemiddelde, maar het dividend zal op peil blijven. Het aantrekkelijke dividendrendement van 5,5% (bruto) en een redelijke waardering (koers-boekwaardeverhouding van 1,2) zijn voldoende argumenten om het aandeel in portefeuille te houden.

Advies: houden

Risico: laag

Rating: 2A

Partner Content