Uranium maakt een comeback

© Getty Images

Om tegen 2050 naar een koolstofvrije samenleving te gaan, rekent het Internationaal Energieagentschap op een aanzienlijke bijdrage van kernenergie. Het taboe op kernenergie lijkt te moeten wijken.

Wie vandaag naar de uraniummarkt kijkt, zal de wenkbrauwen fronsen. Er zit een rare kronkel in: veel uraniummijnen zijn dicht, omdat de marktprijs van het erts lager ligt dan de productiekosten. Kernreactoren draaien wereldwijd deels op de opgebouwde uraniumvoorraden en deels op het erts dat uit de teruggeschroefde productie komt.

Maar dat kan niet blijven duren. Vandaar dat heel wat volgers verwachten dat de uraniumprijs de komende jaren zal stijgen. Maar in plaats van met dat vooruitzicht volop te beginnen ontginnen, kopen veel mijnbouwers het erts op de spotmarkten op, omdat de prijs daar nog altijd onder de productiekosten ligt.

Zo lichtte de Britse uraniumhandelaar Yellow Cake in maart dit jaar een optie om voor 100 miljoen dollar uranium te kopen van ‘s werelds grootste producent Kazatomprom. Boven op die optie wil het 200 ton extra inkopen. De Canadese mijnbouwer Denison Mines en het Amerikaanse Uranium Energy Corp haalden in maart eveneens extra kapitaal op, respectievelijk 75 en 30 miljoen dollar, om uranium op de spotmarkt in te slaan.

Zulke grote aankopen zijn een duidelijk teken dat de mijnbouwers en de uraniumhandelaren een heropleving van hun markt verwachten. Na de kernramp in Fukushima van 2011 is die markt in elkaar gestuikt. In 2010 noteerde de uraniumprijs nog 70 dollar per pond. Tegen 2017 was die gezakt naar 20 dollar. Momenteel schommelt de prijs rond 30 dollar. Een aantal specialisten denkt dat er de voorbije maanden, zoals bij veel andere grondstoffen, een einde is gekomen aan de berenmarkt die bijna een decennium heeft geduurd.


Ontoereikende productie

Op termijn dreigt wereldwijd een tekort aan uranium. De mijnbouwers hebben de uraniumproductie kunnen terugschroeven na Fukushima, omdat er nog genoeg voorraden voorhanden waren, maar die zijn aan het slinken. De langetermijncontracten van de Europese en Amerikaanse energiebedrijven dekken de vraag tot 2023, maar gaan daarna snel naar beneden. Europa heeft zijn benodigde uraniumvoorraad voor 2028, maar die is voor de helft gedekt met leveringscontracten. Voor de Verenigde Staten is dat nog minder.

De coronacrisis gaf de uraniumproductie bovendien een extra knauw, doordat enkele grote mijnen dichtgingen. Eind 2020 moest het Canadese Cameco, het nummer twee in de wereld, zijn grootste mijn tijdelijk sluiten vanwege coronabesmettingen.

Daarnaast rechtvaardigen enkele langetermijntrends de rooskleurige vooruitzichten voor uranium. De meest fundamentele is de mondiale energiemix. Die staat haaks op de klimaatambitie van economische grootmachten zoals China, de Verenigde Staten en Europa. Wereldwijd wordt de meeste elektriciteit nog altijd opgewekt door fossiele brandstoffen. Hoewel dat de meest vervuilende brandstof is, wordt 39 procent van de stroom opgewekt in steen- en bruinkoolcentrales, tegenover 35 procent in 1990. Een bijkomende 29 procent komt van olie en gas, en slechts 23 procent van hernieuwbare bronnen, en 31 procent van waterkracht en kernenergie.

Om tegen 2050 naar een netto koolstofvrije samenleving te gaan, rekent het Internationaal Energieagentschap (IEA) op een aanzienlijke bijdrage van kernenergie, om de elektriciteitsproductie betaalbaar te verduurzamen. Het gros van die verduurzaming moet van wind- en zonne-energie komen. Maar omdat de zon nu eenmaal niet altijd schijnt en het niet even hard waait, blijft een stabiele basisbron voor elektriciteit nodig. Kernenergie is daar de duurzaamste technologie voor. Dat maakt dat de nucleaire capaciteit tegen 2050 moet verdubbelen tegenover de huidige niveaus, stelt het IEA.


Steeds meer kernreactoren

Tegen 2050 zal zowat 10 procent van de totale elektriciteitsproductie van kernenergie komen, terwijl dat nu 18 procent is. In absolute cijfers zal kernenergie meer terawattuur produceren dan vandaag. Het IEA verwacht het komende decennium de grootste capaciteitsuitbreidingen. Die zullen gemiddeld het vijfvoudige bedragen van de uitbreidingen van de afgelopen tien jaar. Twee derde zal komen van de opkomende markten.

Zo zijn de plannen van China om klimaatneutraal te worden een belangrijke drijfveer voor de uraniummarkt. Momenteel heeft China 48 actieve kernreactoren. 17 zijn in aanbouw en zullen binnen de vijf jaar op het net komen. Daarbovenop zijn er bouwplannen voor 37 extra reactoren en zijn er 90 in aanvraag. Wereldwijd zijn er 452 kernreactoren actief. De Chinese plannen alleen al verhogen dat aantal met 30 procent, zonder rekening te houden met de rest van Azië. In India zijn er 6 in aanbouw en 14 gepland.

Europa en de Verenigde Staten kampen met een verouderd reactorpark. Meer dan 80 procent van de Amerikaanse en Europese reactoren zijn ouder dan dertig jaar. Het grote vraagteken is of de Verenigde Staten en de EU-lidstaten nog willen investeren in de levensduurverlenging van reactoren of in de bouw van nieuwe centrales. Nieuwbouw is heel duur. Elektriciteit uit nieuwe kerncentrales kost 100 dollar per opgewekte megawattuur; zonne-energie en onshore windenergie kosten de helft. Elektriciteit uit centrales waarvan de levensduur is verlengd, is het goedkoopst met 43 dollar, volgens het IEA.

In de Verenigde Staten en Europa is de kennis en de ervaring verloren gegaan om kernreactoren van meer dan 1000 megawatt te bouwen. Dat maakt ze te duur en de bouw neemt te veel tijd in beslag.


Veranderend discours

Maar mogelijk krijgt kernenergie eind dit jaar in de Europese Unie een duw in de rug. De lidstaten voeren een discussie om kernenergie op te nemen in de taxonomie voor groene investeringen. Die lijst bepaalt welke investeringen als duurzaam bestempeld mogen worden. Ze wordt in Europa de leidraad voor geld dat op zoek is naar duurzame investeringen. De wetenschappelijke raad van de Europese Commissie oordeelde in een uitgebreid rapport alvast dat nucleaire energie op geen enkele manier schadelijker is dan andere duurzame technologieën.

De lidstaten zijn verdeeld. Duitsland en Oostenrijk, die voor een kernuitstap hebben gekozen, willen het uit de taxonomie. Frankrijk, Polen en andere Oost-Europese landen zijn de nucleaire optie wel genegen. Zij wekken het gros van hun elektriciteit nog op met kolencentrales.

In de Verenigde Staten heeft de regering-Biden ambitieuze plannen om het Amerikaanse energiesysteem koolstofneutraal te maken. Ze ziet daarin een rol weggelegd voor kernenergie. Hoe groot die zal zijn, is nog onduidelijk. Het Amerikaanse reactorpark is oud. In de laatste twintig jaar is er slechts één nieuwe reactor bij gekomen. Zowel de Democraten als de Republikeinen zijn het er wel voor het eerst in enkele decennia over eens dat kernenergie als optie op tafel moet liggen.

Ten slotte is het maatschappelijke discours over kernenergie gestaag aan het veranderen. Kernrampen zoals die van Three Mile Island in de Verenigde Staten in 1979, Tsjernobyl in Rusland in 1986 en Fukushima in Japan in 2011 hebben er lange tijd een taboe van gemaakt. Maar als de klimaatcrisis tegen 2050 niet opgelost raakt met hernieuwbare energie alleen, kan dat ertoe leiden dat dat taboe stilaan wordt doorbroken.

Zo pleit Bill Gates er in een recent boek voor om de nucleaire optie open te houden. Hij kondigde aan zelf een nieuw type reactor te bouwen met zijn energiebedrijf Terrapower. Hij krijgt daarbij de steun van superbelegger Warren Buffett. Maar kernenergie krijgt ook steunbetuigingen uit meer onverwachte hoeken. Zo pleitte U2-gitarist The Edge onlangs voor nieuwe kleine modulaire kernreactoren als een van de oplossingen voor het klimaatprobleem.

Beleggingsmogelijkheden in uranium

Partner Content