Een moeizame start

De vergelijking met de groeilandencrisis van 1998 gaat niet op.

Januari heeft voor de aandelenbeleggers niet gebracht wat ze ervan hadden verwacht. Van de optimistische prognoses voor dit jaar is nog niets uitgekomen. Als de beurswijsheid ‘So goes January, so goes the year klopt, dan ziet het er niet zo goed uit voor de rest van het jaar. Maar we mogen de spectaculaire eindspurt in de tweede helft van december niet vergeten. Die klim werd lang niet volledig weggevaagd in januari. Zo staat de Bel-20-index nog altijd 3,5% boven het niveau van midden december. Bovendien wijzen een aantal technische indicatoren erop dat het ergste van de terugval achter de rug is.

Als laatste daad als voorzitter van de Federal Reserve heeft Ben Bernanke het inkoopprogramma van obligaties verder teruggeschroefd van 75 naar 65 miljard USD per maand. Met de start van de tapering is een cruciale rugwind voor de aandelenmarkten weggevallen. De rente in Europa en de Verenigde Staten vormt geen probleem vandaag, wel de bedrijfswinsten. De omzet- en de winstgroei zijn achtergebleven op de verwachtingen en vooral op de beursstijging. Dat moet dit jaar anders.

Een lach en een traan

Maar de belangrijkste stoorzender voor de beurzen in 2014 is voorlopig de ongerustheid over de opkomende landen. Eigenlijk is ook die een rechtstreeks gevolg van de tapering. Die leidde vooral bij de hedgefondsen tot een wake-upcall. Enkele opkomende landen waren wat op hun lauweren gaan rusten door de sterke groei van China in de wereldeconomie. Nu het daar wat minder gaat, komen de zwakke punten bij een aantal landen naar boven. Maar dit is geen algehele groeilandencrisis. Anders waren de grondstoffenprijzen de jongste weken ook teruggevallen, en dat is niet het geval.

De landen die vooral onder druk komen, zijn degene die politiek instabiel zijn en die de voorbije jaren hebben verzuimd om structurele hervormingen door te voeren en vooral geld aan nutteloze overheidsprojecten hebben gespendeerd. Maar hun situatie is vandaag niet zo veel slechter dan het gemiddelde van de afgelopen vijf of tien jaar. Dramatisch is hun toestand zeker niet, en hij is al helemaal niet te vergelijken met de groeilandencrisis van 1998.

De zogenaamde crisis van de groeilanden is dan ook eerder een gevolg van schuivende kapitalen dan van een verslechtering van de economische toestand van die landen. Alleen vanuit een kortetermijnperspectief bekeken is er reden tot paniek. Want laat ons duidelijk zijn: de wereldeconomie zal de komende decennia ofwel hoofdzakelijk groeien door de opkomende landen, ofwel zal ze niet of nauwelijks groeien. Beleggers die verder kijken dan vijf dagen of vijf weken en vooral focussen op een termijn van vijf jaar, zullen eerder glimlachen dan een traan laten als ze de huidige correctie gadeslaan.

Partner Content