Er is geen fundamentele reden voor een hogere olieprijs

Drone-aanval op olievelden in Saoedi-Arabië © reuters
Danny Reweghs
Danny Reweghs Directeur strategie Trends Beleggen

De aanslagen op enkele olie-installaties in Saudi-Arabië zonden een schokgolf door de energiemarkten. Maar fundamenteel bekeken liggen de kaarten niet zo gunstig voor ruwe olie.

De aanslagen op enkele olie-installaties in Saudi-Arabië zonden een schokgolf door de energiemarkten. Onder meer de grootste verwerkingsinstallatie voor ruwe olie ter wereld (Abqaiq) werd getroffen. Het staatsoliebedrijf Saudi Aramco schatte de onmiddellijke impact op 5,7 miljoen vaten per dag, waarmee de productiecapaciteit in één klap nagenoeg werd gehalveerd. De verloren productie kwam overeen met ongeveer 5 procent van de wereldwijde productiecapaciteit. Prompt schoten de prijzen van zowel Brent als West Texas Intermediate (WTI) de hoogte in. De stijging bedroeg op een bepaald moment zelfs 20 procent.

De Saudi’s bliezen aanvankelijk warm en koud over de precieze impact en de tijd die nodig is om de getroffen installaties weer operationeel te krijgen. Net na de aanslag klonken daarover vrij optimistische geluiden, maar op maandag bleek ineens dat het volledige herstel van de productiecapaciteit meerdere maanden in beslag zou nemen. Een dag later bleek dat het hoogstens twee tot drie weken zou duren om de output op het oude niveau te brengen. Nagenoeg meteen volgde een forse correctie van de olieprijs.

Bovendien hadden onder meer de Verenigde Staten, Japan en Zuid-Korea zich al bereid getoond om indien nodig hun strategische oliereserves aan te spreken. Het is dus maar de vraag hoe duurzaam de stijging van de olieprijs zal zijn. Zodra het schokeffect wat is weggeëbd, komen vroeg of laat de vraag- en aanbodfundamenten weer op het voorplan. Enkel bij een escalatie van het conflict tussen Saudi-Arabië en de Verenigde Staten enerzijds en Iran anderzijds kan een terugval worden vermeden.


Rem op hogere vraag

Voor investeerders is het belangrijk om een en ander in het juiste perspectief te zien. Fundamenteel liggen de kaarten niet zo gunstig voor ruwe olie. Zo ziet het Internationaal Energie Agentschap (IEA) de voorraden in de tweede helft van dit jaar en vooral in 2020 sterk toenemen. Na de vrijwillige productiebeperking van de OPEC-landen en Rusland kwam vorig jaar een einde aan de voorraadopbouw. Maar die productieafspraken zullen volgens het IEA niet langer volstaan. Dat komt door de aantrekkende productie bij niet-OPEC-producenten, met voorop de Verenigde Staten, maar ook Brazilië en Noorwegen, waar de output in de lift zit door een aantal nieuwe grote olievelden.

Daarbij komt dat ook de Chinese economie hapert, wat een rem zet op de vraag naar ruwe olie. De groei van de Chinese industriële productie in augustus was sinds 2002 niet meer zo laag, terwijl ook de private investeringen afnemen. Ondanks de productieonderbreking is er ruim voldoende reservecapaciteit beschikbaar. Saudi-Arabië kan teren op hoge reserves die de exportbehoefte van 26 dagen dekken. De OPEC heeft ook nog reserveproductiecapaciteit, net zoals Rusland.

Als Brent en WTI respectievelijk richting 70 en 65 dollar evolueren, kan een shortpositie via hefboomproducten worden overwogen. De aanslagen illustreren wel dat een shortpositie op olie nooit helemaal zonder gevaar is, zelfs al zijn de prijsvooruitzichten niet zo gunstig.

Partner Content