Griekenland versus de Trojka

. De aanpak van de Griekse regering bewijst dat er wel degelijk een andere weg mogelijk is.

Griekenland en de rest van de Europese Unie praten voorlopig naast elkaar. Wat de nieuwe Griekse regering nochtans duidelijk formuleerde, wordt ofwel verkeerd geïnterpreteerd, ofwel genegeerd. Voorlopig doet niemand een inspanning om de standpunten te verduidelijken. De Europese regeringsleiders wachten de eerste stappen van de Griekse regering af. Wat sommigen niet belet nu al dreigementen te uiten.

Kwijtschelding

Griekenland is de buitenlandse geldschieters zowat 388 miljard euro (EUR) schuldig. Een aanzienlijker bedrag dan voor de crisis die het schiereiland trof – een van de merkwaardige effecten van de hulpverlening van de Trojka. Wat de nieuwe Griekse minister van Financiën, Yanis Varoufakis, precies onderstreepte. Het overgrote deel van de ontvangen fondsen diende hoegenaamd niet om de Griekse toestand te verhelpen, maar om de schuldeisers te vergoeden. Hij meent dat een derde van de toegewezen bedragen om die reden geheel kwijtgescholden moet worden. Duitsland en de Eurogroep willen daarvan natuurlijk niets horen. Zij zijn de belangrijkste schuldeisers.

In 2008, na moeizame discussies, moesten de banken die Grieks papier hadden opgenomen, bijna 50% waardevermindering toestaan. Nadien, dankzij de tegemoetkomingen van de Trojka, zijn ze in staat geweest de resterende schuldvorderingen over te dragen naar Europese instanties of nationale banken, zodat voortaan de lidstaten rechtstreekse schuldeisers geworden zijn. Het geld dat de Trojka het land verschaft, dient hoofdzakelijk om de geldschieters terug te betalen.

De nieuwe regering wil het geld beter besteden om zo snel mogelijk de economische groei aan te zwengelen. De terugbetalingen komen als laatste op haar lijst. Ze stopt ook alle opgelegde privatiseringen. De nieuwe wending blijkt de regeringsleiders te verrassen. Nochtans stond ze duidelijk geformuleerd in het verkiezingsplan van Syriza. En nu het volk ervoor gestemd heeft, moet de Europese Unie dat plan aanvaarden en nagaan hoe het te rijmen valt met haar bezuinigingsdictaat.

Staking terugbetalingen

Duitsland mag daartegen gekant zijn en denken dat Griekenland geen ander alternatief heeft dan te gehoorzamen of weg te wezen. Maar geen enkele lidstaat kan een andere buiten kegelen. Als Griekenland halsstarrig in de eurozone blijft, zijn het de andere landen die problemen hebben. Het land kan perfect werken met het vandaag toebedeelde geld en hoeft zich niet uit de Unie te verbannen, zoals te vaak is te horen. Geen enkel verdrag voorziet in zo’n procedure en het is nu te laat om zo’n paragraaf in te lassen.

Als geen van beide partijen bereid is tot concessies, staakt Griekenland alle terugbetalingen en komen alle geldschieters in problemen. Het zou niet de eerste keer zijn dat geldschieters er niet meer in slagen om hun eisen op te dringen. Kijk wat er met IJsland gebeurde. De gedachte dat andere lidstaten die zwaar geleden hebben onder de reddingsplannen van de Trojka – zoals Ierland, Portugal en Spanje – zich gedupeerd zouden voelen, als de Europese instanties de Griekse verlangens zouden inwilligen, is ook onzin.

Griekenland beschikt over een verwoestende troef die het zeker als dreigement zal gebruiken: de verklaring dat een overgroot deel van zijn schuld illegitiem is. Hiermee worden schulden bedoeld die een regering aangaat en die indruisen tegen het belang van een meerderheid van de bevolking. Die van de Trojka vallen daar zeker onder. Dat zou een heus precedent scheppen. Andere lidstaten zouden op dezelfde manier een deel van hun schulden volkomen rechtmatig zien kwijtschelden. Duitsland heeft zelf van een zo’n procedure gebruikgemaakt in de jaren vijftig.

Kortom, het probleem zit niet in Griekenland, het zit bij de Europese instanties, bij de Trojka. Zij zullen de basis van hun akkoorden moeten herzien, willen ze de ondergang van de Europese Unie en de implosie van de euro vermijden. De Duitse minister van Financiën, Wolfgang Schaüble, zal snel van houding moeten veranderen. De aanpak van de Griekse regering bewijst dat er wel degelijk een andere weg mogelijk is en dat TINA (There is no alternative), dat onze leiders zo vaak hanteren, gewoon bedrog is.

Absurd spel

De marktoperatoren nemen voorlopig een afwachtende houding aan. Het Griekse papier wordt natuurlijk overal gedumpt, met verliezen als gevolg. Dat is een absurd spel, zeker als Syriza van plan is bepaalde sectoren opnieuw te nationaliseren: hoe lager de koersen, hoe kleiner de vergoeding en hoe gunstiger de zaak voor de Griekse overheid.

De wisselmarkt werd verrast door de zwakkere groeicijfers uit de Verenigde Staten. De dollar (USD) verloor haast 1% tegenover de EUR en sleurde een hele waaier munten in zijn zog mee. Dat de Federal Reserve (Fed) haar monetair beleid ongewijzigd hield, kwam als een bevestiging van de broosheid van de Amerikaanse conjunctuur. De speculanten waren, na de perikelen rond de Zwitserse frank, alweer flink verrast en moesten in allerijl hun posities afsluiten, wat de daling van de USD ietwat afremde. Zo zagen we de Braziliaanse real (BRL) met 3,5% zakken, de Turkse lira (TRY) met 4,5%, de Canadese dollar (CAD) met 2,7%, zijn Australische tegenhanger (AUD) met 2,5%, de Nieuw-Zeelandse (NZD) met 3,4%. De CHF gaf 6,2% prijs, vermoedelijk na een plotse interventie van de centrale bank. Die is kennelijk de speculanten lik op stuk aan het geven. De roebel (RUB) verloor 9,6% nadat de centrale bank haar rentetarieven met 2% verlaagd heeft.

Stevige winsten

Op de kapitaalmarkt pronkte het soevereine papier op lange en zeer lange termijn in EUR en in pond (GBP), met winsten die vaak 10% overschreden. Met als gevolg dat de renteschaal verder vervlakte. De Griekse banken, de Russische emittenten en die verbonden aan de petroleumsector verloren daarentegen heel wat pluimen. Het rommelpapier presteerde uitstekend in USD. De trend was in het algemeen neerwaarts gericht, uitgezonderd bij de exotische en hoogrentende munten.

Op de primaire markt blijven de banken massaal papier spuwen. De Belgische groep voor zwaar transport Sarens (BB-) maakt zijn intrede op de internationale markt met een uitgifte van 125 miljoen EUR. De lening is achtergesteld en loopt zeven jaar, draagt een halfjaarlijkse coupon van 5,125% die mogelijk met 0,75% verhoogd wordt als de rating van het bedrijf onder de BB- zou zakken. Aan inschrijvingsvoorwaarden brengt de uitgifte 4,65% meer op dan het marktgemiddelde, wat bijzonder gul is tegenover de heersende marktvoorwaarden. De stukken zijn niet langer beschikbaar. Wie toch papier wil, moet al 102,63% gemiddeld neertellen.

KBC Ifima (A2) brengt een driejarige lening in Noorse kroon (NOK) uit, volgens haar gebruikelijke methode: het bedrag zal afhangen van het succes bij de beleggers. De voorwaarden zijn markttechnisch in orde, de lening draagt weliswaar een bail-inclausule die de bank toelaat om de aflossing van de lening onmiddellijk stop te zetten als ze in financiële moeilijkheden zou vertoeven.

Partner Content