Het jaar van de geit

De voorbije maanden kregen we de bevestiging dat de zware beren- of baissemarkt in China afgelopen is.

Het Chinese Nieuwjaar ligt achter de rug. We zijn aanbeland in het jaar van de geit, het achtste dier in de Chinese dierenriem. De afgelopen decennia is er zelden zo veel twijfel geuit over de op één na grootste economie ter wereld. Met als dieptepunt het rapport van de Conference Board in oktober, dat een zeer negatief toekomstbeeld schetste voor de Chinese economie. Volgens het rapport zal de Chinese economie het komende decennium scherp terugvallen. Voor de periode 2015-2019 mikt de Conference Board nog op een gemiddelde groei van 5,5%, minder dan de prognose van 6,6% van het Internationaal Monetair Fonds en 7,0% van de Wereldbank. Voor de periode 2020-2025 ziet de Conference Board de groei verder zakken tot 3,9%, tegenover 5,9% volgens de Wereldbank.

Eén ding lijkt wel duidelijk: de wonderjaren met een supergroei zijn voorbij voor de Chinese economie. Verrassend is dat natuurlijk niet, als we zien welk fabuleus groeitraject het land de voorbije drie decennia heeft afgelegd. Bovendien is een groeivertraging niet abnormaal bij de overgang van een exportgedreven economie naar een klemtoon op de toenemende binnenlandse vraag, die een hogere consumptiegraad inhoudt. Bovendien houdt ook de Chinese centrale bank een oogje in het zeil. Ze verlaagde de rente deze week voor de tweede keer in veertien weken.

Spectaculaire klim

De voorbije maanden kregen we de bevestiging dat de zware beren- of baissemarkt in China afgelopen is. De Shanghai Composite-index explodeerde tussen 2005 en 2007 van afgerond 1000 naar 6000 punten, om eind 2008 een duik te maken naar minder dan 2000 punten. Even was er in 2009 een herstel, tot net boven 3000 punten, maar sinds 2010 was er opnieuw een vervelende en dus langdurige daling, waarbij we opnieuw naar 2000 punten zijn gezakt. Intussen staat de index weer boven 3200 punten en is het proces van uitbodeming duidelijk afgerond.

Met Industrial & Commercial Bank of China (ICBC), de grootste Chinese bank en ook het grootste gewicht (5,2%) in de Shanghai Composite-index, hebben we ingespeeld op dat algemene beursherstel. Ook voor de lange termijn, omdat de financiële sector (banken en verzekeraars) traditioneel sterk groeien bij de overgang van export naar binnenlandse vraag, en dus bij een verschuiving van de klemtoon van de industrie naar de dienstensector. Hoe rijker mensen worden, hoe meer vraag er is naar bankrekeningen, kredietkaarten, beleggings- en verzekeringsproducten.

Uiteraard moeten we er rekening mee houden dat na de scherpe beursklim van het afgelopen halfjaar er ook serieuze correcties kunnen volgen in de loop van dit jaar. Maar jarenlang stond CMB bekend als hét Belgische China-aandeel. Momenteel ligt het aandeel er, dicht bij een vijfjarig dieptepunt, eenzaam en verlaten bij. Dat zien we als een kans.

Partner Content