Investeren in olie- en gastoeleveranciers via ETF’s

De grondstoffen hebben sinds de start van het derde kwartaal een inhaalbeweging gemaakt, na een in vergelijking met de aandelenmarkten tegenvallende eerste jaarhelft.

We hebben er al op gewezen dat de prijs van ruwe olie begin 2013, tegen de trend in, hoger ging. Dat was vooral het geval voor de Amerikaanse WTI-variant, want voor Brent uit de Noordzee was de prijsstijging heel wat minder uitgesproken. Voor meer duiding rond dit verschil verwijzen we naar deze rubriek in IB-30B.

Bijna twee maanden later heeft ruwe olie nog altijd niet van zijn pluimen gelaten. De vrees bij de marktparticipanten dat de situatie in het Midden-Oosten zal escaleren, is de voorbije weken fors toegenomen. Het is niet zozeer Syrië, dat op de oliemarkt maar een bescheiden rol speelt, maar de evolutie van het aanbod in Irak, Libië en Egypte dat de markt zorgen baart. Het is voorlopig nog onduidelijk hoe een en ander op korte termijn zal evolueren. De kans is hoe dan ook groot dat er bij een militaire interventie een ‘spike’ of prijspiek zal komen. Een hogere olieprijs komt de Verenigde Staten niet slecht uit. Door de hogere lokale productie wordt de importbehoefte steeds kleiner. Daarnaast vloeien bij hogere prijzen meer petrodollars terug naar de Verenigde Staten, want ruwe olie wordt internationaal in dollar (USD) verhandeld. De opbrengst daarvan wordt meestal opnieuw geïnvesteerd in Amerikaanse overheidsobligaties. Het mechanisme is dus een indirecte vorm van monetaire stimulans die het effect van de verwachte ‘tapering’ (afbouwen van bepaalde stimulerende maatregelen) kan compenseren.

Het grootste deel van de verwachte productietoename bij de niet-OPEC-landen komt op het conto van de Verenigde Staten. Het Amerikaanse ministerie van Energie verwacht voor dit en volgend jaar een toename van de olieproductie met 14 en 22%. Tijdens de eerste jaarhelft is in vier van de zes maanden ook de Amerikaanse vraag naar ruwe olie toegenomen.

Binnen de oliesector zijn er een aantal verticaal geïntegreerde bedrijven die zowel exploratie en productie als raffinage en marketing op zich nemen. Daarnaast zijn er de talrijke toeleveranciers die zich ofwel specialiseren in exploratie, raffinage en/of een bepaalde niche zoals pijpleidingen of diepzeeboringen. Een hogere olieprijs vormt een stimulans om de investeringen in exploratie weer op te trekken. Dat moet de hele sector van toeleveranciers ten goede komen. Zowel onshore als offshore (Golf van Mexico) neemt het aantal boorplatforms weer toe. De raffinagemarges stonden de voorbije maanden onder druk, doordat ruwe olie sterker in prijs was gestegen dan distillaten als benzine, diesel en stookolie. Na een inhaalbeweging van de distillatenprijzen trekken de marges opnieuw aan.

Investeren in toeleveranciers en raffinagebedrijven kan uiteraard door een investering in individuele aandelen, maar er bestaan ook trackers die zich specifiek op die niche richten.

Market Vectors Oil Services ETF (OIH)

Deze tracker wordt uitgegeven door Van Eck Global en is de recente uit ons lijstje. De ETF noteert sinds december 2011 op de NYSE Arca, met als tickersymbool OIH. De Market Vectors US Listed Oil Services 25 is de onderliggende index die de tracker repliceert. Deze index is actueel samengesteld uit 26 bedrijven, waarvan de tien grootste gezamenlijk instaan voor 68% van de activa. Schlumberger is met bijna 22% veruit de grootste participatie, gevolgd door Halliburton (9%), National Oilwell Varco (7%) en Baker Hughes (5%). De term ‘US Listed’ betekent niet dat enkel Amerikaanse bedrijven tot de index behoren, want ook het Noorse Seadrill en enkele Britse bedrijven maken er deel van uit. Het is wel zo dat de Amerikaanse beursnotering van die bedrijven als referentie wordt genomen. De gemiddelde beurswaarde van de bedrijven uit de index bedraagt 36,6 miljard USD. Met een handelsvolume van meer dan 3 miljoen stuks per dag en bijna 1,7 miljard USD onder beheer is OIH de grootste en ook meest liquide ETF in dit segment. De jaarlijkse beheersvergoeding van de tracker bedraagt 0,35%.

iShares US Oil Equipment&Services ETF (IEZ)

Deze ETF behoort tot de iShares-productlijn die wordt uitgegeven door BlackRock en noteert sinds mei 2006 op de NYSE Arca met als tickersymbool IEZ. Het grootste verschil met OIH is dat de onderliggende index veel uitgebreider is. De Dow Jones US Select Oil Equipment & Services index telt 50 bedrijven. De meeste namen die bij OIH deel uitmaken van de index, vinden we ook hier terug. Ook IEZ focust op bigcaps met een gemiddelde beurskapitalisatie van 32 miljard USD. IEZ is zowel wat omvang als handelsvolume betreft een maatje kleiner dan OIH met 419 miljoen USD activa onder beheer. BlackRock legde de beheersvergoeding van deze tracker vast op 0,46% per jaar.

iShares US Oil&Gas Exploration&Production ETF (IEO)

Deze tracker, eveneens van iShares, breidt het universum nog wat uit met, naast olietoeleveranciers, ook bedrijven die in de gasindustrie actief zijn. Daardoor telt de onderliggende index (Dow Jones US Select Oil Exploration&Production index) 61 bedrijven met een gemiddelde beurskapitalisatie van 28,5 miljard USD. De top tien staat in voor 63% van de activa. Die bevat bedrijven als Occidental, Anadarko, Apache, Valero en Pioneer Natural Resources. De waarde van de activa onder beheer bedraagt 337 miljoen USD. De ETF noteert net als IEZ sinds mei 2006 op de NYSE Arca en het tickersymbool is IEO. De beheersvergoeding werd net als bij IEZ vastgelegd op 0,46% per jaar.

De drie trackers ontlopen elkaar dit jaar op het vlak van rendement nauwelijks. Zowel OIH, IEZ als IEO noteert 22% hoger. Sinds december 2011, de startnotering van OIH, lopen de rendementen iets meer uiteen. IEO voert de ranglijst aan met een klim van 30%, gevolgd door OIH met 26% en IEZ met 20%.

Partner Content