Mario Draghi andermaal aan zet

De angst neemt toe dat de uiterst soepele monetaire politiek niet langer werkt.

Volgende week is er alweer een waar de financiële markten naar uitkijken. Het zal u niet verbazen dat het – voor de zoveelste keer de jongste jaren – draait om een bijeenkomst van een belangrijke centrale bank. Deze keer is het de bijeenkomst van de Europese Centrale Bank (ECB). Het is dus Mario Draghi die aan zet is. Opnieuw.

De vorige cruciale keer in december was geen geweldig succes, in tegenstelling tot de bijeenkomst in januari 2015, toen de ECB besliste ook met kwantitatieve versoepeling van start te gaan (QE, een programma voor het opkopen van obligaties). Draghi kondigde in december, tegen de hoop van de markten in, geen verhoging van het bedrag van het maandelijkse opkoopprogramma (momenteel 60 miljard EUR) aan. Hij hield het bij het nog negatiever maken van de rente voor het aanhouden door banken van liquiditeiten bij de centrale bank en bij een verlenging van de termijn van oktober 2016 tot maart 2017.

De voorbije weken heeft Draghi aangekondigd dat er bijkomende maatregelen komen. Hij kan zich wellicht niet permitteren de markten opnieuw teleur te stellen. Zeker de Europese beurzen kunnen een opkikker gebruiken en het kan een katalysator zijn voor een verder herstel van de aandelenmarkten op korte termijn. Die zou ook perfect passen bij het uitvoeren van onze strategie.


Munitie geraakt op

Maar zit achter de erg slechte start op de beurzen begin 2016 ook niet die ene grote vrees dat de uiterst soepele monetaire politiek niet langer of alvast minder werkt? De vertraging van de wereldeconomie lijkt in die richting te wijzen. Er zijn in elk geval flink wat studies die erop wijzen dat de directe positieve gevolgen afnemen in de tijd en dat de indirecte, ongunstige neveneffecten toenemen. Een belangrijk neveneffect dat dezer dagen terecht als bedreigend wordt beschouwd, is de explosieve toename van de schulden in de opkomende landen, in de eerste plaats China. Die kredieten hebben geleid tot overcapaciteit in heel wat Chinese industrietakken zoals de staalsector. Terwijl de kredietverstrekking, ondanks de QE, in de meeste westerse landen maar matig is hersteld.

In elk geval is de inflatie wereldwijd nog altijd laag en de groei bijzonder matig, ondanks de gigantische en nooit eerder vertoonde inspanningen van de centrale banken. De illusie dat monetaire versoepeling de mirakeloplossing voor de reële economie is, is al lang doorprikt. Zelfs op de financiële markten neemt het vertrouwen in de centrale banken af. Kijk alleen maar naar de opmars van de goudprijs de afgelopen maanden.

Anderzijds heeft de Federal Reserve nog maar één keer de rente verhoogd, ondanks meerdere jaren van economisch herstel. De Amerikaanse economie gaf onlangs tekenen van verzwakking, maar de Amerikaanse centrale bank heeft nauwelijks munitie om die te lijf te gaan. Mocht de recessiedreiging het komende jaar reëel worden, dan lijkt ook de Fed te moeten overgaan tot een politiek van negatieve rente. Want er is slechts ruimte voor één renteverlaging en, gezien de eerder geschetste context, is zomaar van start gaan met QE4 en het weer opblazen van de eigen balans geen vanzelfsprekende optie.

Partner Content