Opletten met aardgastrackers

Aardgas voorziet in bijna een kwart van de brandstof die nodig is voor de mondiale elektriciteitsproductie. Enkel steenkool doet beter.

Daarnaast is er ook een grote, residentiële (huishoudens) en industriële vraag naar aardgas. Voor alle toepassingen samen komt aardgas op de derde plaats, na ruwe olie en steenkool. De Verenigde Staten zijn de grootste aardgasproducent ter wereld, gevolgd door Rusland. Japan en de Europese Unie zijn dan weer netto-invoerder van aardgas.

Zoals we eerder al aangaven (IB-27B) tijdens de bespreking van de strategieën van de voorbije, eerste jaarhelft was de beslissing om half april short te gaan op aardgas veruit de meest lucratieve. In het voorjaar van 2012 was de aardgasprijs afgenomen tot het laagste niveau in meer dan 10 jaar. Aardgas zakte onder de grens van 2 USD per miljoen British Thermal Units of BTU, de eenheid waarin de aardgasprijs internationaal wordt uitgedrukt. Dit had te maken met een zachte winter en het vooruitzicht op een toename van de productie. Door de opkomst van schaliegas is de Amerikaanse aardgasproductie tussen 2005 en 2013 met ruim een derde toegenomen. De strenge en ongewoon lange winter van 2012-2013 in vrijwel het volledige noordelijk halfrond katapulteerde de aardgasprijs eind april 135% hoger sinds het dieptepunt iets meer dan een jaar eerder, tot 4,4 USD per miljoen BTU. We argumenteerden in IB-16B waarom deze stijging overdreven was en bijna 4 maanden later noteert aardgas een kwart goedkoper.

Naast de hefboomproducten om op schommelingen in de aardgasprijs in te spelen, bestaan er ook aardgastrackers. We hebben deze producten altijd expliciet afgeraden (zie bijvoorbeeld 2012/IB24-B) en zullen in deze bijdrage terugkomen op de precieze redenen daarvoor. Alle trackers, zij het nu ETF’s of ETN’s, zijn gebaseerd op de prijs van aardgastermijncontracten die verhandeld worden op de Nymex (CME) en de ICE Futures US. Net zoals Cushing, in de Amerikaanse staat Oklahoma, de centrale ‘hub’ (opslagplaats) voor de West Texas Intermediate-ruweolievariant is, is dit bij aardgas Henry Hub in de staat Louisiana, een knooppunt van verschillende pijpleidingen. Opmerkelijk is de lage correlatie tussen de olie- en de aardgasprijzen. De voorbije weken voert ruwe olie de ranglijst van best presterende grondstoffen aan, terwijl aardgas verder onderuitging. Deze situatie was tijdens de eerste maanden van het jaar net omgekeerd. Toen werd aardgas duurder, terwijl de prijs van ruwe olie in een dalende trend gevangen zat.

Net als bij alle grondstoffen is ook bij aardgas de prijsstructuur van de termijncontracten erg belangrijk voor investeerders. Sinds 2006 is aardgas meestal in contango, wat betekent dat termijncontracten met een latere afloopdatum duurder zijn. Toch zijn er ook periodes van backwardation. Dit was laatst het geval in 2008, toen de aardgasprijs boven 12 USD per miljoen BTU piekte. Backwardation kan erop wijzen dat er fysieke schaarste is en dat kopers bereid zijn om een premie te betalen voor onmiddellijke levering. Het kan echter ook even goed een indicatie zijn dat de marktparticipanten verwachten dat de prijzen in de toekomst zullen dalen. Omgekeerd kan contango wijzen op een verwachte prijsstijging of op een fysiek overaanbod. Bij aardgas is momenteel het laatste het geval.

Het United States Natural Gas Fund (tickersymbool UNG) en de iPath Dow Jones UBS Natural Gas ETN (tickersymbool GAZ) zijn de twee grootste aardgastrackers. Beide rollen hun termijncontracten maandelijks door, wat betekent dat er door de hogere prijs van het volgende contract minder van gekocht kunnen worden. Dit fenomeen staat bekend als de negatieve ‘roll yield’ (rolrendement). Concreet heeft UNG momenteel 38192 ICE Futures US Natural Gas september 2013-termijncontracten en 8813 Nymex Natural Gas NG-termijncontracten met afloopdatum september 2013 in portefeuille. Daarnaast houdt de ETF ook 9952 Nymex Natural Gas NN-swapfutures en voor bijna 172 miljoen USD aan Total Return Swaps aan. Swap futures zijn een relatief recent product en werden eigenlijk ontwikkeld om aan de strengere margeverplichtingen te ontsnappen. De Amerikaanse Commodity Futures Trading Commission (CFTC) legde onder politieke druk hogere margeverplichtingen op voor termijncontracten. Swap futures vallen daar echter niet onder. UNG kwam enkele jaren geleden ook onder vuur te liggen omwille van een te hoge en marktontwrichtende positie in aardgastermijncontracten. Swapfutures zijn ook een manier om onder de door de CFTC opgelegde maximumlimiet voor termijncontracten te komen. De positie in Total Return Swaps is eveneens een aandachtspunt voor beleggers die toch in UNG willen investeren. Het gaat hier namelijk om zogenaamde OTC (over-the-counter) swaps met tegenpartijen die niet noodzakelijk over een hoge kredietwaardigheid beschikken, wat bij termijncontracten die op de gereglementeerde futuresmarkten noteren in principe wel het geval is. Tegenpartijrisico is er ook bij GAZ dat, zoals vermeld, een ETN (Exchange Tradeable Note) is, wat overeenkomt met achtergesteld schuldpapier. Dit is in principe enkel van belang wanneer de uitgever (in dit geval Barclays) in de problemen zou komen. Sinds november 2009 bestaat er met de United States 12 Month Natural Gas ETF (tickersymbool UNL) een alternatief voor UNG en GAZ. UNL spreidt de investering over 12 verschillende termijncontracten, zodat het effect van de negatieve roll yield dus drastisch wordt verkleind. UNL presteert daarmee sinds de start van de notering consequent beter dan beide andere trackers. Dit neemt niet weg dat wie via trackers in aardgas wil investeren, zich bewust moet zijn van de risico’s.

Partner Content